Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/652
Faillissementsrecht. Procesrecht. Gevolgen uitspreken faillissement eiseres nadat in cassatie arrest is gevraagd; schorsing van rechtswege.
HR 09-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:887
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juni 2023
- Magistraten
Mrs. A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/05264
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:23, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑2024
ECLI:NL:HR:2023:887, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:139, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑02‑2022
- Wetingang
Essentie
Faillissementsrecht. Procesrecht. Gevolgen uitspreken faillissement eiseres nadat in cassatie arrest is gevraagd; schorsing van rechtswege.
Samenvatting
Art. 30 lid 1 Fw bepaalt dat art. 25 lid 2 en art. 27-29 Fw niet toepasselijk zijn indien voor de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd. Het geding in cassatie is pas aan de invloed van partijen onttrokken na het indienen van hun reactie op de conclusie A-G of bij het verstrijken van de in art. 44 lid 3 Rv bedoelde termijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.