Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/802
Onrechtmatige overheidsdaad. Luchtvaartwet. Wet ruimtelijke ordening. Verjaring vordering tot vergoeding van schade die verband houdt met door de overheid gevoerd extern veiligheidsbeleid rondom de luchthaven Schiphol; voor het bekend zijn van de schade is niet vereist dat de precieze omvang daarvan vaststaat. Afwegingsvrijheid provincie ten aanzien van implementatie PKB-Schiphol in haar ruimtelijke plannen.
HR 24-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2312
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 juni 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/00478
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BQ2312
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ2312, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ2312, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2011
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Luchtvaartwet. Wet ruimtelijke ordening. Verjaring vordering tot vergoeding van schade die verband houdt met door de overheid gevoerd extern veiligheidsbeleid rondom de luchthaven Schiphol; voor het bekend zijn van de schade is niet vereist dat de precieze omvang daarvan vaststaat. Afwegingsvrijheid provincie ten aanzien van implementatie PKB-Schiphol in haar ruimtelijke plannen.
Partij(en)
Chip(s)hol III B.V., te Schiphol-Rijk, eiseres tot cassatie, adv.: mr. P. Garretsen,
tegen
De Staat der Nederlanden, (Ministerie van Infrastructuur en Milieu), te 's‑Gravenhage, verweerder in cassatie, adv.: mr. J.W.H. van Wijk.