RvdW 2011/830:Mevr. Schuitemaker is filosoof en momenteel werkloos. Sinds 1 september 1983 ontving zij een uitkering op basis van de Rijksgroepregeling werkloze werknemers. Vanaf 1 augustus 1996 ontving zij een uitkering op basis van de Algemene Bijstandswet. Beide regelingen verplichtten de uitkeringsgerechtigde om inspanningen te verrichten om 'passend werk' te accepteren. Op 1 januari 2004 werd de Wet Werk en Bijstand van kracht. De voorwaarde aan de toekenning van een uitkering op basis van deze wet is dat men 'algemeen geaccepteerde arbeid' aanvaardt, op straffe van een korting op de uitkering. Bij brief van 4 april 2005 maakt Schuitemaker bezwaar tegen deze nieuwe voorwaarde, welk bezwaar op 12 juli 2005 door de Burgemeester en Wethouders wordt afgewezen. Zij verliest vervolgens haar zaak bij de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep