Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/549
Mishandeling, meermalen gepleegd (art. 300 lid 1 Sr) van twee politieagenten tijdens aanhouding verdachte en haar dochter. Noodweer(exces). Hof heeft beroep op noodweer(exces) verworpen en daartoe o.m. geoordeeld dat de stellingen van raadsvrouw dat de kamer van verdachte op onrechtmatige wijze is binnengetreden en de inzet van de pepperspray niet rechtmatig is geweest, buiten bespreking zullen blijven omdat zij geen (ondubbelzinnige) conclusie heeft verbonden aan deze stellingen. Gelet op wat de verdediging heeft aangevoerd, is dat oordeel niet z.m. begrijpelijk. HR neemt daarbij in aanmerking dat het betoog van de verdediging erop neerkomt dat wat is aangevoerd over de onrechtmatigheid van het binnentreden en het gebruik van geweld door de politie tegen de dochter van verdachte en daarna tegen verdachte zelf, waaronder het gebruik van pepperspray, ook aan het beroep op noodweer(exces) ten grondslag is gelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 24-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:763
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C. Caminada
- Zaaknummer
20/04216
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:763, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2022
Essentie
Mishandeling, meermalen gepleegd (art. 300 lid 1 Sr) van twee politieagenten tijdens aanhouding verdachte en haar dochter. Noodweer(exces). Hof heeft beroep op noodweer(exces) verworpen en daartoe o.m. geoordeeld dat de stellingen van raadsvrouw dat de kamer van verdachte op onrechtmatige wijze is binnengetreden en de inzet van de pepperspray niet rechtmatig is geweest, buiten bespreking zullen blijven omdat zij geen (ondubbelzinnige) conclusie heeft verbonden aan deze stellingen. Gelet op wat de verdediging heeft aangevoerd, is dat oordeel niet z.m. begrijpelijk. HR neemt daarbij in aanmerking dat het betoog van de verdediging erop neerkomt dat wat is aangevoerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.