Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/7.2:7.2 Juridisch ouderschap
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/7.2
7.2 Juridisch ouderschap
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS399263:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Wet van 27 november 2013, Stb. 2013, 486, in werking getreden op 1 april 2014, tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mede in verband met de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit proefschrift is uitgebreid ingegaan op welke wijzen het juridisch ouderschap tot stand kan komen. De persoon zelf of de rechter bepaalt wie verantwoordelijk is dan wel gemaakt moet worden voor de totstandkoming van een nieuw leven. Hierbij is het geslacht van deze persoon en de samenlevingsvorm van deze persoon irrelevant. De uitgevoerde daad laat van rechtswege of door een rechterlijke uitspraak het juridisch ouderschap ontstaan. Daarbij mogen de vermoedens, verwoord in de art. 1:198 en 199 BW, in stand blijven, maar moeten deze wel kunnen worden weersproken door personen die kunnen bewijzen dat zij een beter recht op dit juridisch ouderschap hebben.
Dit juridisch ouderschap heeft afstammingsrechtelijke gevolgen. Verder ontstaan verplichtingen tot het voorzien in het levensonderhoud van het desbetreffende kind. In de huidige redactie van art. 1:392 lid 1, aanhef en onder a, BW worden de ouders genoemd op grond van bloedverwantschap. Deze ouders zijn in het gehanteerde rechtssysteem de vermoede (genetische en) juridische ouders. Naast de van rechtswege ontstane juridische bloedverwanten door geboorte binnen het huwelijk en geregistreerd partnerschap dan wel door de rechterlijke uitspraak van adoptie (ouders en kinderen) worden in art. 1:392 lid 1, onder c, BW ook de aanverwanten, onder wie de stiefouders, genoemd als aanverwanten in de eerste graad in de rechte lijn (art. 1:3 leden 1 en 2 BW).
Vanaf 1 april 2014 hebben het ook het geregistreerd heteropartnerschap en het geregistreerd lesbisch partnerschap afstammingsrechtelijke gevolgen en leveren zij juridische bloedverwantschap op. De Wet in verband met de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap beoogt zoveel mogelijk een gelijkschakeling van het geregistreerd partnerschap met het huwelijk.1
In een apart artikel (art. 1:394 BW) zijn de verwekkers en de met de verwekking instemmende levensgezellen onderhoudsplichtig gemaakt. In het in dit proefschrift voorgestelde vereenvoudigde systeem behoren de ouders van art. 1:392 lid 1, onder a, BW en de personen, genoemd in art. 1:394 BW, tot dezelfde categorie: zij allen zijn juridisch ouder, genetisch verwant of niet, zonder of met huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Het juridisch ouderschap kent vele plichten, waaronder het voorzien in het levensonderhoud overeenkomstig de art. 1:395a, 395b en 404 BW. Op grond van art. 1:377a lid 1, eerste volzin, BW heeft het kind recht op omgang met de juridische ouders en de personen met ‘family life’ (in de wettekst: ‘nauwe persoonlijke betrekking’). De niet met het gezag belaste ouder heeft op grond van art. 1:377a lid 1, tweede volzin, BW niet alleen een recht op, maar zelfs een verplichting tot omgang met zijn kind.