Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/2.6.4.4
2.6.4.4 Antiwinstdrainagebepalingen
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS586263:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Stb. 1996, 751.
Andere pijlers van deze wetgeving zijn enkele wijzigingen in de deelnemingsvrijstelling zoals de tijdelijke afwaardering van een nieuwe deelneming (afgeschaft met ingang van 1 januari 2006), de invoering van de financiële risicoreserve voor concernfinancieringsmaatschappijen (afgeschaft omdat deze bepaling wordt aangemerkt als staatssteun) en de regeling functionele valuta.
Dit zijn de bepalingen art. 10a, lid 1 en 2, art. 15, lid 4 en art. 29a, lid 2. Later zijn deze regelingen aangevuld met art. 14a, lid 8 en is art. 29a, lid 2 vervangen door art. 14b, lid 6. De artt. 14a, lid 8 en 14b, lid 6 beperken in bepaalde gevallen de renteaftrek bij een juridische splitsing respectievelijk een juridische fusie, dit om te voorkomen dat middels een juridische splitsing of fusie hetzelfde resultaat wordt bereikt als door art. 15, lid 4 wordt bestreden. Met ingang van 1 januari 2003 is art. 15, lid 4 vervangen door art. 15ad.
Op 13 december 1996 is de Wet ‘Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur’ in werking getreden.1 Een van de pijlers van deze wet wordt gevormd door aftrekbeperkende maatregelen voor bepaalde rentebetalingen.2 Het doel van deze wetgeving is het tegengaan van de grondslag-uitholling van de vennootschapsbelasting door bepaalde financieringsstructuren ten gunste van verlieslijdende of laag- of niet-belaste concernvennootschappen. Deze ontwikkeling werd door de fiscus in de uitvoeringssfeer bestreden met het instrument fraus legis, maar slechts met beperkt succes. Daarom heeft de wetgever een aantal nieuwe bepalingen3 ingevoerd, dat ervoor moet zorgen dat renteaftrek niet (of slechts beperkt) wordt toegestaan in situaties waarin de wetgever renteaftrek ongewenst acht. Op deze bepalingen ga ik in hoofdstuk 6 nader in.