Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/2.6.4.5
2.6.4.5 Aftrekbeperkingen in verband met de deelnemingsvrijstelling
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS592203:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Deze volzin luidde als volgt: ‘Tot de kosten welke verband houden met een deelneming worden in elk geval gerekend de renten – kosten en valutaresultaten daaronder begrepen – ter zake van geldleningen welke zijn aangegaan in de zes maanden voorafgaande aan de verwerving van de deelneming, behoudens voor zover aannemelijk is dat die leningen zijn aangegaan voor een ander doel dan de verwerving van de deelneming’.
Art. 13, lid 1 kwam er in de praktijk namelijk op neer, dat rente ter zake van buitenlandse deelnemingen niet aftrekbaar was, terwijl rente ter zake van binnenlandse deelnemingen wel ten laste van de winst mocht komen.
Tot 1 januari 2004 was in de deelnemingsvrijstelling een belangrijke renteaftrek-beperkende maatregel opgenomen. Op grond van art. 13, lid 1 (oud) kwamen kosten die verband houden met een deelneming namelijk niet ten laste van de winst, tenzij deze kosten middellijk dienstbaar waren aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Dat rentekosten hier ook onder vielen, bleek expliciet uit de tweede volzin van dit artikel.1 Door de genoemde aftrekbeperking werkte de deelnemingsvrijstelling in buitenlandse verhoudingen uit als een nettovrijstelling. De deelnemingsvoordelen zijn weliswaar onbelast, maar de deelnemingskosten waren niet aftrekbaar. In binnenlandse verhoudingen daarentegen functioneerde de deelnemingsvrijstelling (ook toen al) als brutovrijstelling.2 Het Europees Hof van Justitie achtte dit gemaakte verschil tussen de renteaftrek ter zake van binnenlandse deelnemingen en buitenlandse (EU-)deelnemingen strijdig met het EU-recht (HvJ EG van 18 september 2003, BNB 2003/344, (Bosal)).
Dit arrest betekende een aanzienlijke budgettaire derving voor de Nederlandse schatkist. Een van de maatregelen om deze budgettaire derving tegen te gaan, was de invoering van thin-capitalisationwetgeving. Deze wetgeving, per 1 januari 2004 opgenomen in art. 10d, beperkt renteaftrek indien en voor zover een vennootschap is gefinancierd met ‘te veel’ vreemd vermogen. In hoofdstuk 7 ga ik uitgebreid in op deze bepaling, en besteed ik beknopt aandacht aan de in art. 13, lid 1 (oud) opgenomen renteaftrekbeperking.