Rb. Oost-Brabant, 12-07-2021, nr. 20/2733
ECLI:NL:RBOBR:2021:3662
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
12-07-2021
- Zaaknummer
20/2733
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2021:3662, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 12‑07‑2021; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
NLF 2021/1575
Belastingblad 2021/454 met annotatie van A.W. Schep
Uitspraak 12‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Toeristenbelasting. Eiseres, een besloten vennootschap, is terecht aangeslagen ten aanzien van het houden van verblijf (in de recreatiebungalows) van personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven. Anders dan eiseres meent, is er geen rechtsgrond op grond waarvan de gemeente gehouden zou zijn de betreffende verblijfhouders in te schrijven in de basisregistratie personen.
Partij(en)
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/2733
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 juli 2021 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: [naam 2] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Reusel-De Mierden, verweerder
(gemachtigden: mr. A.J. van Griethuijzen en J.W.A. Roest).
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres op 10 juli 2020, voor het belastingjaar 2019, een (definitieve) aanslag toeristenbelasting (met het aanslagnummer [nummer] ) opgelegd ter hoogte van € 89.417,95.
Bij uitspraak op bezwaar van 24 augustus 2020 (hierna: de bestreden uitspraak) heeft verweerder de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 15 december 2020 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft via een beeldverbinding (skype) plaatsgevonden op 1 juni 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. Bollen en [naam 4] . Ook is verschenen [naam 3] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Feiten Eiseres, een besloten vennootschap, drijft een onderneming die zich bezighoudt met de verhuur van onroerend goed. Op het terrein van Recreatiecentrum [naam 5] , gelegen aan [adres] te [vestigingsplaats] , huurt eiseres in totaal 41 recreatiebungalows. Eiseres verhuurt deze recreatiebungalows aan VOF [naam 6] en/of in een enkel geval aan derden. Ten aanzien van het houden van verblijf (in de recreatiebungalows) van personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven is eiseres aangeslagen voor toeristenbelasting over het belastingjaar 2019.
Naar aanleiding van een informatievordering van verweerder heeft eiseres op 5 juni 2020 informatie verstrekt over het aantal door haar verhuurde recreatiewoningen en het aantal overnachtingen in 2019. Voor het jaar 2019 heeft eiseres in totaal 57.689 overnachtingen in de recreatiebungalows opgegeven. Op 10 juli 2020 heeft verweerder de in het procesverloop vermelde aanslag toeristenbelasting 2019 opgelegd, die naar dit aantal overnachtingen is berekend.
Geschil en beoordeling
1. In geschil is of de aanslag toeristenbelasting voor het belastingjaar 2019 terecht en tot het juiste bedrag aan eiseres is opgelegd.
2. In artikel 224, eerste lid, van de Gemeentewet is opgenomen dat toeristenbelasting kan worden geheven ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven. Het tweede lid van dit artikel biedt de ruimte om deze belasting te heffen van degene die gelegenheid biedt tot verblijf, aangezien in dat lid is opgenomen dat indien ervoor gekozen is om de belasting te heffen van degene die gelegenheid biedt tot verblijf, laatstgenoemde bevoegd is de belasting te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. De Verordening toeristenbelasting 2019 van de gemeente Reusel-De Mierden (hierna: de Verordening) die van toepassing is op het belastingjaar 2019 is in lijn met voornoemde bepaling uit de Gemeentewet. Voor zover hier van belang worden daaruit de volgende bepalingen geciteerd.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,55.
4.Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres op 41 op het terrein van recreatiepark [naam 5] gelegen recreatiebungalows, gelegen in de gemeente Reusel-De Mierden, in 2019 tegen vergoeding gelegenheid tot verblijf heeft geboden aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven in de basisregistratie personen. Het aantal overnachtingen van 57.689, waarnaar deze aanslag is berekend, is evenmin in geschil.
5. Eiseres voert allereerst aan dat zij geen toeristenbelasting verschuldigd is omdat allen die verblijf houden in de 41 recreatiewoningen woonachtig zijn in [woonplaats] .
6. Deze beroepsgrond faalt. Het belastbare feit is in artikel 2 van de Verordening zo omschreven dat elk feit dat volgens artikel 224 van de Gemeentewet belastbaar is, ook volgens de Verordening belastbaar is. Bij de vraag of toeristenbelasting kan worden geheven is onder meer relevant of de persoon al dan niet in de basisregistratie personen staat geregistreerd. In dit geval staan de door eiseres tijdelijk gehuisveste personen, arbeidsmigranten, niet in de basisregistratie personen geregistreerd, zodat verweerder voor de betreffende overnachtingen in de bungalows op het recreatiepark toeristenbelasting kan heffen.
7. Eiseres heeft verwezen naar jurisprudentie (waaronder de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 29 juni 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:2787), de arresten van de Hoge Raad van 4 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:678) en van 16 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2085), en de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
12 februari 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:2023) die gaat over de vraag wanneer sprake is van “wonen” en heeft daaruit geconcludeerd dat ook als men niet met een adres in de gemeente is ingeschreven in de basisregistratie personen er sprake kan zijn van “wonen”.
8. Naar het oordeel van de rechtbank gaat deze uitleg van de uitspraken, waarnaar eiseres verwijst, eraan voorbij dat voor de belastbaarheid (met toeristenbelasting) volstaat dat verblijf is gehouden door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven. Anders dan eiseres kennelijk meent is voor die belastbaarheid niet vereist dat er geen sprake is van “wonen” in de gemeente.
9. De rechtbank stelt daarmee vast dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en dat eiseres als degene die die gelegenheid biedt tot het verblijf – in beginsel – belastingplichtig is voor de toeristenbelasting.
10. Eiseres is voorts van mening dat heffing van toeristenbelasting niet mogelijk is omdat de gemeente niet, op verzoek of ambtshalve, heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om de personen die in de 41 bungalows verbleven in te schrijven in de basisregistratie personen. Deze stelling geldt in elk geval ten aanzien van de verblijfhouders die niet zijn ingeschreven. Sommige verblijfhouders zijn wel ingeschreven in de basisregistratie personen en daarom is volgens eiseres ook sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ook om deze reden mag verweerder geen toeristenbelasting heffen.
11. De rechtbank volgt eiseres niet in dat standpunt. Nog daargelaten dat (het college van burgemeester en wethouders van) ‘de gemeente’ niet als partij in het onderhavige geding kan worden aangemerkt, is er geen rechtsgrond op grond waarvan de gemeente gehouden zou zijn de betreffende verblijfhouders in te schrijven in de basisregistratie personen. Dit vormt dan ook geen reden om voor het houden van verblijf in de door eiseres verhuurde 41 bungalows geen toeristenbelasting te heffen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 augustus 2016 (ECLI:NL:RBZWB:2016:4902), in stand gebleven in hoger beroep (uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 februari 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:682) en cassatie (uitspraak van de Hoge Raad van 21 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2398).
Dat, zoals eiseres stelt, sommige verblijfhouders wel als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
12. Gelet op het voorgaande is de aanslag toeristenbelasting terecht en tot een juist bedrag aan eiseres opgelegd.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F.E. van Olden-Smit, voorzitter, en mr. M. de Vries en mr. G.J. van Leijenhorst, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 12 juli 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.