Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/7.6
7.6 De samenhang tussen het algemene karakter, het rechtskarakter en het neutraliteitsbeginsel
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS366935:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. A.H.R.M. Denie, De overheid in de omzetbelasting (diss.), Kluwer, Deventer, 1987, blz. 13.
Punt 5 van de preambule van de Btw-richtlijn. Eenzelfde overweging was opgenomen in de preambule van de Eerste richtlijn (punt 5).
HvJ EG 3 maart 1988, nr. 252/86 (Bergandi), Jur. 1988, blz. 01343, r.o. 8, HvJ EG 26 juni 1997, nr. C-370/95 (Careda), V-N 1997, blz. 3631, r.o. 14, HvJ EG 8 juni 1999, nr. C-338/97, C-344/97, C-390/ 97 (E. Pezl e.a.), V-N 1999/37.31, r.o. 24.
Vgl. HvJ EG 19 maart 1991, nr. C-109/90 (NV Giant), Jur. 1991 blz. I-01385, r.o. 14
HvJ EG 3 oktober 2006, nr. C-475/03 (Banca popolare di Cremona), V-N 2006/52.20, r.o. 32.
HvJ EG 10 april 2008, nr. C-309/06 (Marks & Spencer III), V-N 2008/21.22, r.o. 49.
Een belasting als de btw, die beoogt alle particuliere consumptie te belasten, dwingt tot een algemene heffing. De indirecte vorm van de btw versterkt dit.1 Het algemene karakter kan voorts niet los gezien worden van het neutraliteitsbeginsel. Dit blijkt ook uit hetgeen hierover in punt vijf van de considerans van de Btw-richtlijn is opgemerkt:
“Een BTW-stelsel verkrijgt de grootste mate van eenvoud en neutraliteit wanneer de belasting zo algemeen mogelijk wordt geheven en het toepassingsgebied ervan alle fasen van de productie en de distributie, zomede het verrichten van diensten omvat. Het is derhalve in het belang van de interne markt en van de lidstaten een gemeenschappelijk stelsel te aanvaarden dat tevens op de kleinhandelsfase wordt toegepast”.2
Het algemene karakter is, gelijk het HvJ EG heeft geoordeeld, een belangrijk uitgangspunt van de btw. Een zo groot mogelijke groep van leveringen van goederen en diensten wordt in de heffing betrokken ten einde het uiteindelijke doel, het belasten van consumptief verbruik, zo dicht mogelijk te benaderen en om een zo groot mogelijke neutraliteit te bewerkstelligen.
Het algemene karakter van de btw valt samen met de eis van neutraliteit, in die zin dat de belasting evenredig aan de prijs is die de belastingplichtige voor zijn goederen of diensten ontvangt. Dit betekent dat de belasting afgewenteld moet kunnen worden op de eindconsument op wie de belasting volgens het rechtskarakter dient te drukken3, dat geen cumulatie van btw op mag treden in het productie- en distributieproces en dat een belastingplichtige de in eerdere fasen van het proces voldane bedragen op de verschuldigde belasting in mindering kan brengen.4 De belasting is volledig neutraal ten aanzien van belastingplichtigen die voor het stadium van de uiteindelijke belastingheffing optreden.5
Zoals aangegeven in paragraaf 7.4 heeft de neutraliteit van de btw evenwel meer dimensies. Het neutraliteitsbeginsel in de btw is ook een verbijzondering van het algemene gelijkheidsbeginsel.6 Ook dit hangt mijns inziens samen met het rechtskarakter van de btw. Een ongelijke behandeling van gelijke belastingplichtigen of van gelijke transacties kan ertoe leiden dat de belasting niet afgewenteld kan worden op de eindconsument op wie de belasting volgens het rechtskarakter dient te drukken.
Hoewel ik dus in dit toetsingskader een onderscheid aanbreng tussen het algemene karakter van de btw, de neutraliteit van de btw en het rechtskarakter van de btw, zal een uiteindelijke toets aan deze fundamentele beginselen uiteindelijk niet altijd per element plaats vinden, nu zij zo met elkaar zijn verweven.