Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/7.2
7.2 Opbouw van het toetsingskader
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS370509:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld: R.N.G. van der Paardt, Subsidies en BTW in de Europese Unie (diss.), Kluwer, Deventer, 2000, blz. 59 en A. Schenk and O. Oldman, Value Added Tax, A Comparative Approach, Cambridge University Press, New York, 2007, blz. 16-17 alsmede blz. 33 en 34.
Zie onder andere: HvJ EG 27 november 1985, nr. 295/84 (Wilmot), Jur. 1985, blz. 03759, r.o. 15, HvJ EG 3 maart 1988, nr. 252/86 (Bergandi), Jur. 1988, blz. 01343, r.o. 15, HvJ EG 13 juli 1989, nrs. 93/88 en 94/88 (Wisselink en Co), BNB 1989/289, r.o. 18, HvJ EG 19 maart 1991, nr. C-109/90 (NV Giant), Jur. 1991, blz. I-01385, r.o. 14, HvJ EG 31 maart 1992, nr. C-200/90 (Dansk Denkavit), Jur. 1992, blz. I-02217, r.o. 11, HvJ EG 7 mei 1992, nr. C-347/90 (Bozzi), Jur. 1992, blz. I-02947, r.o. 12, HvJ EG 26 juni 1997, nr. C-370/95 (Careda), V-N 1997, blz. 3631, r.o. 14, HvJ EG 17 september 1997, nr. C-130/96 (Solisnor), V-N 1998/6.26, r.o. 14, HvJ EG 29 april 2004, nr. C-308/01 (GIL Insurance Ltd.), V-N 2004/27.20, r.o. 33 en HvJ EG 3 oktober 2006, nr. C-475/03 (Banca popolare di Cremona), V-N 2006/52.20. r.o. 28.
Om voornoemde redenen, is het toetsingskader gebaseerd op de wezenlijke kenmerken van het btw-stelsel. Wat de wezenlijke kenmerken van het btw-stelsel zijn, laat zich afleiden uit de (inmiddels vaste) rechtspraak van het HvJ EG. Ik accepteer dus bewust dat de wezenlijke kenmerken van het btw-stelsel die kenmerken zijn, die het HvJ EG heeft geïdentificeerd. Ik voel mij daarin gesterkt door de doctrine.1 Het HvJ EG heeft aangegeven dat de btw vier wezenlijke kenmerken heeft2:
de btw is algemeen van toepassing op transacties betreffende goederen of diensten;
de belasting is evenredig aan de prijs die de belastingplichtige voor zijn goederen of diensten ontvangt;
de heffing vindt plaats in elke fase van het productie- of distributieproces, met inbegrip van de kleinhandelsfase, ongeacht het aantal transacties dat daaraan voorafging;
de belastingplichtige kan de in eerdere fasen van het proces voldane bedragen op de verschuldigde belasting in mindering brengen, zodat de belasting telkens slechts over de in een bepaalde fase toegevoegde waarde wordt geheven en de last uiteindelijk op de consument drukt.
Deze wezenlijke kenmerken van de btw maken duidelijk op welke uitgangspunten het btw-stelsel is gebaseerd. Deze uitgangspunten volgen overigens ook rechtstreeks uit art. 1 lid 2 Btw-richtlijn:
De btw is een algemene, objectieve belasting (beginsel van een algemene heffing);
De btw wordt op een neutrale wijze geheven (fiscale neutraliteitsbeginsel);
Het rechtskarakter van de btw is een indirecte verbruiksbelasting (beoogd is om consumptief verbruik te belasten).
In de volgende paragrafen ga ik eerst afzonderlijk in op het algemene, objectieve karakter van de btw, het rechtskarakter van de btw en op het neutraliteitsbeginsel en bepaal ik in hoeverre zij geschikt zijn om als in dit onderzoek als toetsingscriteria t dienen. In paragraaf 7.6 ga ik vervolgens nader in op de samenhang tussen deze drie elementaire bouwstenen van het btw-stelsel.
Naast deze drie uitgangspunten van het btw-stelsel moet belang worden toegekend aan het doelmatigheidsbeginsel. Het vormt een correctiemechanisme op de drie fundamentele uitgangspunten van de btw, in gevallen waarin de rechtstoepassing op onuitvoerbaarheid zou stranden. In paragraaf 7.7 ga ik in op dit beginsel en de positie die het ten opzichte van de andere beginselen inneemt.