Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/7.1:7.1 Inleiding
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/7.1
7.1 Inleiding
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368182:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre handelingen in het kader van contractuele samenwerking belastbaar zijn / moeten zijn, en op de vraag in hoeverre een recht op aftrek van voorbelasting bestaat met betrekking tot handelingen die onbelastbaar blijven / moeten blijven. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2, betreft de centrale vraag in dit onderzoek enerzijds een vraag naar positief recht en anderzijds een vraag naar wenselijk recht.
Voor wat betreft de vragen naar positief recht eisen de nationale en Europese regelgeving en jurisprudentie een belangrijke rol. Desalniettemin zal een rechter, wanneer hij een beslissing neemt in een fiscale zaak, zich bij zijn afwegingen gestuurd weten door algemene beginselen. Binnen de kaders die de regelgeving een rechter biedt, zal hij – al dan niet geïnspireerd vanuit de doctrine – met deze beginselen rekening houden. De in dit onderzoek aan de orde zijnde vragen naar positief recht kunnen dus niet volledig los gezien worden van de algemene beginselen die in de btw van toepassing zijn. De algemene beginselen maken onderdeel uit van het positieve recht.
Vragen naar wenselijk recht, zijn vragen naar “ideaal recht”. Wanneer vragen van louter wenselijk recht aan de orde zijn, komt dus aan bestaande (nationale en Europese) regelgeving en jurisprudentie (het positieve recht) in beginsel geen belang toe. Wat wenselijk of ideaal is, verschilt per persoon, per plaats en in tijd. Om uitspraken te kunnen doen over wenselijk recht, is het noodzakelijk toch algemene normen te formuleren. Het is nodig een toetsingskader te ontwikkelen. Het gevaar bestaat echter dat bij de selectie van in het toetsingskader op te nemen normen, reeds persoonlijke keuzes worden gemaakt. De keuze voor een bepaald toetsingskader kan dan de uitkomsten van een onderzoek naar wenselijk recht beïnvloeden. Om dit te voorkomen en om tot een zo objectief mogelijk toetsingskader te komen, baseer ik het in dit onderzoek te hanteren toetsingskader de uitgangspunten van het btw-stelsel. Ik accepteer daarmee de politieke keuzes die bij de keuze voor een btw-stelsel zijn gemaakt.