Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/6.3
6.3 Belangen van derden
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS302194:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook § 3.3.
§ 6.2.
HR 29 mei 1998, NJ 1999, 98 (Mooijman/Netjes), HR 24 september 2004, NJ 2008, 587 (Vleesmeesters/Alog), HR 16 februari 2007, NJ 2007, 256 (Gebroeders Tuinbeheer) en HR 20 januari 2012, NJ 2012, 59 (Wierts/Visseren). Vergelijk ook Van den Akker 2001, p. 37-83 over de aansprakelijkheid van een accountant. Zie daarnaast HR 13 januari 1927, NJ 1927, 279 (Gembo/Prins) en Van den Brink 2002, p. 217 over de aansprakelijkheid voor het aangaan van een overeenkomst in strijd met de goede zeden.
Zie de §§ 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3 en 6.2.4.
HR 20 mei 1994, NJ 1995, 691 (DE NEGENDE VAN OMA), HR 20 september 2002, NJ 2002, 610 (ING/Muller q.q.) en Tjittes 2009, p. 66 en 68. De belangen beïnvloeden de toepassing van de Haviltex-maatstaf. Deze maatstaf blijft van toepassing. Zie hierover HR 20 september 2002, NJ 2002, 610 (ING/Muller q.q.), HR 18 oktober 2002, NJ 2003, 503 (Buter q.q./Besix), Tjittes 2009, p. 65-66 en Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 375.
HR 20 mei 1994, NJ 1995, 691 (DE NEGENDE VAN OMA). Vergelijk § 6.2.1.
Hof Amsterdam 24 februari 2009, NJ 2010, 657 (Esthéticienne Beheer/Coöperatie Woningeigenaren Waterpark It Soal). Vergelijk § 6.2.2.
Vranken 1997b, p. 916-917. Vergelijk § 6.2.4.
Van den Brink 2002, p. 90 en 216-219. Zie over de invloed van de belangen van derden ook Petit 1920, p. 272-281 en Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 344.
Staudinger/Looschelders/Olzen 2009, § 242, nr. 151 en MünchKommBGB/Roth/ Schubert 2012, § 242, nr. 55.
Art. VI.-5:202 (3) en DCFR 2010, p. 3675-3680
Hesselink 1999, p. 309 en Burrows 2004, p. 498.
Vergelijk de §§ 6.2.1 en 6.2.2.
Vergelijk de §§ 6.2.1 en 6.2.3.
Vergelijk § 6.2.4.
Vergelijk Vranken 1997b, p. 718.
HR 25 april 1986, NJ 1986, 714 (Van der Meer/Smilde) en § 4.3.b
Tjittes 2009, p. 68 en § 5.3.2.
Ook de belangen van derden beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. De kwalificatie van iemand als ‘partij’ of ‘derde’ verschilt per rechtsbetrekking. Een derde bij de ene rechtsbetrekking kan een partij zijn bij een, eventueel gerelateerde, andere rechtsbetrekking. De belangen van iemand die geen partij is bij een overeenkomst, zijn niet noodzakelijk de belangen van een derde.1 De aantasting van deze belangen kan leiden tot het ontstaan van rechten en plichten voor deze niet-contractpartij. De niet-contractpartij, een derde bij de overeenkomst, is een partij bij de op deze manier ontstane rechtsbetrekking. De belangen van deze partij vallen onder de subcategorie ‘belangen van de partijen bij een rechtsbetrekking’.2 Slechts de belangen die invloed uitoefenen op de werking van de redelijkheid en billijkheid in een rechtsbetrekking waarbij de in haar belangen aangetaste partij geen partij is, zijn de belangen van een derde.
Ik geef een voorbeeld. De gebrekkige uitvoering van een overeenkomst kan leiden tot de aantasting van de belangen van iemand die geen partij is bij de overeenkomst. Deze uitvoering kan een onrechtmatige daad ten opzichte van deze niet-contractpartij opleveren.3 De nietcontractpartij is een derde bij de overeenkomst. Zij is daarnaast een partij bij de rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad.
Niet ieder belang van een ander dan één van de partijen bij de rechtsbetrekking is een belang van een ‘derde’. De belangen moeten op een bijzondere manier bij de rechtsbetrekking betrokken zijn. Het moet gaan om de belangen van een beperkte groep. Juist de onderhavige rechtsbetrekking moet specifiek deze belangen aantasten. Ik behandel de invloed van de belangen van de hele maatschappij of een omvangrijk deel hiervan in § 6.4.
De factor ‘belangen van derden’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. De aspecten die de rol van de belangen van de partijen beïnvloeden, zijn ook van belang bij het bepalen van de invloed van de belangen van derden.4 Ik geef enkele voorbeelden. De belangen van derden beïnvloeden de uitleg van een overeenkomst.5 De omvang van een dergelijk belang speelt een rol. Het belang van de derde oefent meer invloed uit op de werking van een derde als het ‘blijvend’ of ‘voortdurend’ wordt aangetast.6 Ook de soort van het belang van de derde beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. De aantasting van een fundamenteel recht van een derde, bijvoorbeeld het recht op informatie, leidt eerder tot de beperking van de gevolgen van de overeenkomst.7 Ten slotte kan een partij geen rekening houden met de belangen van derden als zij deze belangen niet kent en ook niet hoeft te kennen.8
De factor ‘belangen van derden’ speelt ook een rol buiten de redelijkheid en billijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. De belangen van derden beïnvloeden het antwoord op de vraag of een overeenkomst in strijd is met de goede zeden. Zowel de omvang van de aantasting als de soort van het aangetaste belang beïnvloedt de beantwoording van deze vraag.9 Het overdragen of beperken van een goed kan op grond van de artt. 3:86 lid 1 en 2, 88 lid 1 en 238 lid 2 BW de rechten, en dus de belangen, van derden beïnvloeden. Hiervoor is echter wel vereist dat deze rechten niet kenbaar zijn. Een onverplicht verrichte rechtshandeling is ten slotte op grond van de artt. 3:45 en 42 Fw vernietigbaar als zij leidt tot een kenbare beperking van de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers van de handelende partij.
De factor speelt ook een rol in andere rechtsstelsels. De belangen van derden kunnen de werking van de Duitse Treu und Glauben beïnvloeden.10 Verschillende Europese rechtsstelsels en het DCFR beperken de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad als deze is ontstaan bij de bescherming van een belangrijk belang van een derde. Een belangrijk belang bestaat bijvoorbeeld uit het leven of de gezondheid van de derde.11Severe hardship van een derde kan in het Engelse recht leiden tot de afwijzing van een vordering tot specific performance.12
Een rechtsbetrekking tussen twee partijen kan de belangen van een derde aantasten. Waarom zou dit de werking van de redelijkheid en billijkheid moeten beïnvloeden? Wat hebben de partijen met de derde te maken? Het enkele bestaan van een belang van een derde verduidelijkt niet waarom het belang juist nu wel of geen invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid heeft. Verschillende omstandigheden beïnvloeden de relevantie van de factor ‘belangen van derden’.
In de eerste plaats kunnen, net zoals bij de subcategorie ‘belangen van de partijen bij een rechtsbetrekking’, verschillende aspecten de rol van de factor ‘belangen van derden’ in het concrete geval beïnvloeden. De aantasting van een ‘fundamenteel’ belang kan in een concreet geval bijvoorbeeld ‘omvangrijke’ gevolgen hebben.13 Het ontbreken van een relevant belang of het bestaan van een alternatief pleit juist tegen de invloed van het belang van de derde.14 De partijen bij een rechtsbetrekking kunnen slechts rekening houden met het belang van de derde als dit belang kenbaar is.15 Een duidelijk beroep op de factor ‘belangen van derden’ vereist in dergelijke gevallen een beschrijving van de relevante aspecten.
Daarnaast kunnen andere factoren het gewicht van de factor ‘belangen van derden’ beïnvloeden.16 Dit zijn factoren waar de partijen bij de rechtsbetrekking invloed op kunnen uitoefenen. Een overheid moet bijvoorbeeld rekening houden met de belangen van burgers. Dit zorgt voor een overlap met de factor ‘overheid’.17 De belangen van de derde spelen daarnaast een grotere rol als de overeenkomst het doel heeft om de belangen van een derde te behartigen of een derdenbeding bevat. Dit zorgt voor een overlap met de factor ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’.18 Een beroep op de factor ‘overheid’ of de factor ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’ verdient de voorkeur. Juist dit beroep verduidelijkt waarom de belangen van de derde een grotere rol spelen in het concrete geval.
Ook het eigen recht van de ‘derde’ beperkt de zelfstandige invloed van de factor. Ik heb in deze paragraaf al gewezen op de mogelijke vordering uit onrechtmatige daad van een ‘niet-contractpartij’. Dergelijke vorderingen verkleinen de noodzaak om de belangen van de derden te beschermen door middel van een werking van de redelijkheid en billijkheid in een rechtsbetrekking tussen twee andere partijen.
De invloed van een belang van een derde kan ten slotte afhankelijk zijn van de andere betrokken belangen. De factor ‘belangen van derden’ vertoont daarom een overlap met de factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’. Ik bespreek deze overlap in § 7.3.3.
De factor ‘belangen van derden’ speelt slechts een zelfstandige rol als de rechtsbetrekking de belangen van de derde in het concrete geval op een bijzondere manier aantast. De in de §§ 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3 en 6.2.4 behandelde aspecten spelen hierbij een verduidelijkende rol. Een beroep op de factoren waar de partijen bij de rechtsbetrekking zelf invloed op kunnen uitoefenen, verdient in andere gevallen de voorkeur. Deze factoren verklaren de relevantie van de belangen van de derde als deze belangen niet op een bijzondere manier worden aangetast.