NJ 1995, 691
Opdracht tot vervaardigen kunstwerk door gemeente aan beeldend kunstenaar / gemeente verplicht tot plaatsing? / redelijkheid en billijkheid bij uitleg overeenkomst; belangen van derden
HR 20-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1366, m.nt. C.J.H. Brunner (Negende van Oma,Körmeling/Vlaardingen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 1994
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
15305
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1366
- Roepnaam
Negende van Oma
Körmeling/Vlaardingen
- JCDI
JCDI:ADS142498:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1366, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑05‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:12, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑1994
- Wetingang
BW art. 3:12; BW art. 3:296; BW art. 6:248
Essentie
Opdracht tot vervaardigen kunstwerk door gemeente aan beeldend kunstenaar. Vraag of gemeente verplicht is tot plaatsing; redelijkheid en billijkheid bij uitleg overeenkomst; belangen van derden.
Samenvatting
Hof: Overeenkomst behoort te worden uitgelegd met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij ook met de belangen van derden rekening dient te worden gehouden (art. 3:12 BW), en hieruit vloeit voort dat de gemeente niet verplicht kan worden gehouden tot het verlenen van medewerking aan de plaatsing van de omstreden tekst op het flatgebouw. Hierbij is van doorslaggevende betekenis dat plaatsing in strijd zou zijn met zwaarwegende belangen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.