Einde inhoudsopgave
Besluit politiegegevens
Artikel 6a:6 Verstrekking politiegegevens artikelen 8, 9, 10 en 13 (artikel 18, eerste lid)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
14-09-2021, Stb. 2020, 514 jo Stb. 2021, 446 (uitgifte: 30-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
01-12-2020, Stb. 2020, 514 jo Stb. 2021, 446 (uitgifte: 14-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2021, Stb. 2021, 370 (uitgifte: 22-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
In afwijking van artikel 4:3, eerste lid, kunnen politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, onderdelen a en c juncto artikel 36c, eerste lid, onder c, en 13 van de wet en voor zover zij deze behoeven voor een goede uitvoering van hun taak, worden verstrekt aan:
- a.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van:
- —
de uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Gratiewet;
- —
de beoordeling van de benoeming, de herbenoeming of het ontslag van de leden van de commissies van toezicht bij de gestichten, bedoeld in artikel 41 van de Wet beginselen gevangeniswezen BES;
- —
het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES;
- —
de taakuitvoering van de Financiële inlichtingen eenheid;
- b.
de directeuren van de gestichten, bedoeld in artikel 2 van de Wet beginselen gevangeniswezen BES en de functionarissen van de Dienst Justitiële inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van:
- 1.
het nemen van beslissingen over hetzij de aanstelling of het ontslag van personeel, hetzij de toelating tot het gesticht van personen die niet worden ingesloten in het gesticht, voor zover dat noodzakelijk is voor de orde of veiligheid in het gesticht respectievelijk de voorziening;
- 2.
het nemen van beslissingen over het verlaten van het gesticht bij wijze van verlof;
- 3.
het treffen van maatregelen met betrekking tot de voorkoming van strafbare feiten door of met betrekking tot gedetineerden, de handhaving van de orde en veiligheid in het justitiële gesticht, of de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming;
- c.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van de erkenning, bedoeld in artikel 22va van de Luchtvaartwet BES, en de commandant van de Koninklijke marechaussee, voor zover de uitoefening van die bevoegdheid aan hem is gemandateerd;
- d.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van het verrichten van een onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid ten aanzien van ambtenaren van politie van het politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
- e.
de Immigratie- en Naturalisatiedienst, ten behoeve van het nemen van beslissingen omtrent de toelating, het verblijf of de ongewenstverklaring, als bedoeld in de Wet toelating en uitzetting BES, de Rijkswet op het Nederlanderschap of een verdrag dan wel een voor Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, als bedoeld in artikel 25 van de Wet toelating en uitzetting BES;
- f.
de Rijksvertegenwoordiger en de gezaghebber van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, ten behoeve van hun adviserende taak, bedoeld in het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;
- g.
gedragsdeskundigen, voor zover het betreft auditieve of audiovisuele registraties van het verhoor van een persoon naar aanleiding van een ernstig strafbaar feit, voor het beoordelen van het verhoor en het opstellen van een deskundigenrapportage ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek, het gerechtelijk vooronderzoek of het onderzoek ter terechtzitting;
- h.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van het verrichten van een onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid ten aanzien van personen die anders dan als ambtenaar van politie werkzaamheden verrichten voor het politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba alsmede buitengewone agenten van politie;
- i.
de Rijksdienst Caribisch Nederland door tussenkomst van het openbaar ministerie indien deze verstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van de aan die dienst opgelegde taak of taken, bedoeld in:
- –
artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit onderstand BES;
- –
artikel 7a, derde lid, onderdeel f, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;
- –
artikel 8, eerste lid, onderdeel d, en artikel 10a, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES;
- –
artikel 5, vijfde lid, en artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;
- –
artikel 7, eerste en tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES;
- –
artikel 2.10a, tweede lid, van de Wet studiefinanciering BES;
- –
artikel 7, onderdeel i, van de Wet ziekteverzekering BES.
2.
In afwijking van artikel 4:3, tweede lid, kunnen politiegegevens als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt aan leden van het openbaar ministerie ten behoeve van de adviserende taak in het kader van de uitvoering van de hierna te noemen wetten en door tussenkomst van dat openbaar ministerie in het kader van vorenbedoelde taak, verder worden verstrekt aan:
- a.
de Nederlandsche Bank, ten behoeve van:
- —
het verkrijgen van inzicht in de voornemens, handelingen en antecedenten, bedoeld in artikel 3:1 van het Besluit financiële markten BES, ter vaststelling van de betrouwbaarheid van een persoon, als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Wet financiële markten BES;
- —
het verkrijgen van inzicht in de voornemens, handelingen en antecedenten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit Pensioenwet BES, ter vaststelling van de betrouwbaarheid van een persoon, als bedoeld in artikel 5a, vijfde lid, Pensioenwet BES;
- b.
de Autoriteit Financiële Markten, ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in de voornemens, handelingen en antecedenten, bedoeld in artikel 3:1 van het Besluit financiële markten BES, ter vaststelling van de betrouwbaarheid van een persoon, als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Wet financiële markten BES.
3.
Aan de verdere verstrekking van de op grond van het tweede lid verstrekte politiegegevens kunnen door het openbaar ministerie nadere voorwaarden worden gesteld. Die voorwaarden kunnen onder meer betreffen het ter beschikking stellen of doorgeven van die gegevens of inlichtingen daarover aan derden.
4.
De op grond van het tweede lid verstrekte gegevens worden door de in dat lid genoemde personen en instanties niet langer dan gedurende een termijn van twaalf maanden na datum van verkrijgen bewaard. Gegevens die door de leden van het openbaar ministerie verder zijn verstrekt, kunnen langer worden bewaard met bijzondere toestemming van het openbaar ministerie. Daarbij kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.
5.
Politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, onderdelen a en c, en 13, eerste lid, van de wet, kunnen worden verstrekt aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid en de gezaghebber, ten behoeve van het nemen van een beslissing op grond van de Wapenwet BES en de Vuurwapenwet BES. Deze gegevens kunnen tevens worden verstrekt aan een bestuursorgaan dat beslist naar aanleiding van een ingesteld administratief beroep.