Einde inhoudsopgave
Besluit politiegegevens
Artikel 6a:2 (omzetting bepalingen naar toepasselijkheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
06-12-2018, Stb. 2018, 496 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 497 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
Voor de toepassing van:
- a.
artikel 2:4, eerste lid, wordt in plaats van ‘de ambtenaren van politie die werkzaam zijn bij een daartoe ingericht team dat specifiek is belast met de verwerking van politiegegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet’ gelezen: de daartoe door de verwerkingsverantwoordelijke aangewezen ambtenaren van politie;
- b.
artikel 2:5, eerste lid, wordt in plaats van ‘de ambtenaren van politie die zijn belast met de verwerking van politiegegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de wet’ gelezen: de daartoe door de verwerkingsverantwoordelijke aangewezen ambtenaren van politie;
- c.
artikel 2:5, tweede lid, wordt in plaats van ‘de ambtenaren van politie die zijn belast met de verwerking van politiegegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de wet’ gelezen: de daartoe door de verwerkingsverantwoordelijke aangewezen ambtenaren van politie;
- d.
artikel 2:7, eerste lid, wordt in plaats van ‘artikel 14, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ gelezen: artikel 3:3, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES;
- e.
artikel 2:8 wordt in plaats van ‘kunnen worden geautoriseerd de ambtenaren van politie die werkzaam zijn bij een team dat met de uitvoering van deze taak is belast’ gelezen: kunnen daartoe door de verwerkingsverantwoordelijke aangewezen ambtenaren van politie worden belast;
- f.
artikel 2:10, tweede lid, wordt in plaats van ‘het hoofd van het betreffende team dat is belast met de verwerking van politiegegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a, b of c, van de wet, dan wel het hoofd van een team met een vergelijkbare taak of hun plaatsvervanger gelezen: de ambtenaren van politie die daartoe door de verwerkingsverantwoordelijke zijn aangewezen;
- g.
artikel 2:13, eerste lid, onderdeel c, wordt in plaats van ‘de korpschef’ gelezen: de korpsbeheerder;
- h.
artikel 2:13, eerste lid, onder d, wordt in plaats van ‘rijksrecherche’ gelezen ‘recherche’ en in plaats van ‘het College van procureurs-generaal’ gelezen: de procureur-generaal;
- i.
artikel 2:13, eerste lid, onder f, wordt in plaats van ‘het College van procureurs-generaal’ gelezen: de procureur-generaal;
- j.
vervallen;
- k.
artikel 2:13, tweede lid, onderdeel c, wordt in plaats van ‘artikel 16, eerste lid, onderdeel a’ gelezen ‘artikel 36d, eerste lid, onderdeel a’ en in plaats van ‘artikel 3:1’ gelezen: artikel 6a:3;
- l.
artikel 4:1, eerste lid, onderdeel b, wordt in plaats van ‘artikel 1, onderdeel h, van de Luchtvaartwet’ gelezen ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de Luchtvaartwet BES’ en wordt in plaats van ‘Opiumwet’ gelezen: Opiumwet 1960 BES;
- m.
artikel 4:2, eerste lid, onderdeel aa, wordt in plaats van ‘bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene douanewet’ gelezen: bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES;
- n.
artikel 4:7, eerste lid, onder b, wordt in plaats van ‘de burgemeester telkens gelezen: de gezaghebber;
- o.
artikel 5:1, eerste lid, onder c, wordt in plaats van ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Politiewet 2012’ gelezen: artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
- p.
artikel 5:1, tweede lid, wordt in plaats van ‘een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012’ gelezen ‘de officier van justitie’ en vervalt de tweede zin;
- q.
artikel 5:1, vierde lid, wordt in plaats van ‘burgemeester’ gelezen: gezaghebber.
- r.
artikel 6:4, vierde en vijfde lid, wordt telkens na ‘paragraaf 3’ ingevoegd: en artikel 36d.
- s.
artikel 6:4, zesde lid, wordt in plaats van ‘artikel 16, eerste lid, onderdeel c,’ gelezen: artikel 36d, eerste lid, onderdeel a,;
- t.
artikel 6:6, eerste lid, onderdeel d, wordt in plaats van ‘op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES’ gelezen: op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
2.
De artikelen 2:3, derde lid, 2:4, tweede lid, 4:2, derde en vierde lid, 4:3, derde tot en met zesde lid, 4:3a, 4:4, tweede gedachtestreepje, 4:6, eerste lid, onderdeel d, 4:7, eerste lid, onderdeel b, 5:1, vierde lid, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5 en 6:1, eerste lid, onder b, en derde lid zijn niet van toepassing