Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.2.2.4:8.2.2.4 Duur van gevorderde inbewaringstelling of gevangenhouding
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.2.2.4
8.2.2.4 Duur van gevorderde inbewaringstelling of gevangenhouding
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
O.a. Interview officier van justitie A; Interview officier van justitie H; Interview officier van justitie J.
O.a. Raadkamerzitting 7; Raadkamerzitting 37; Raadkamerzitting 69; Raadkamerzitting 85; Raadkamerzitting 88.
Interview officier van justitie C.
Raadkamerzitting 107.
Raadkamerzitting 133.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Op basis van het bestuderen van de vorderingen tot inbewaringstelling uit de dossiers van de geobserveerde voorgeleidingen, blijkt dat de duur van de gevorderde inbewaringstelling (vrijwel) standaard veertien dagen betreft. Bij de vordering tot gevangenhouding is de duur veelal 30 dagen, maar kan soms 60 of 90 dagen zijn. Ook komt het (sporadisch) voor dat de officier de gevangenhouding vordert voor een kortere duur dan 30 dagen.
Tijdens de interviews wordt naar voren gebracht dat in sommige arrondissementsparketten intern is afgesproken dat de officier in jeugdzaken in beginsel nooit meer dan 30 dagen gevangenhouding vordert, eventueel gevolgd door maximaal twee vorderingen tot verlenging van de gevangenhouding van elk hoogstens 30 dagen. Verschillende geïnterviewde officieren onderstrepen het belang om vooral bij minderjarigen de voorlopige hechtenis “tussentijds te toetsen” en de zaak te “monitoren”.1 Desalniettemin volgt uit de observaties en interviews dat in de praktijk soms toch 60 of 90 dagen gevangenhouding wordt gevorderd, bijvoorbeeld in hele ernstige zaken, bij recidivisten en/of in afwachting van een persoonlijkheidsonderzoek.2 Een officier zegt hierover:
“Als je weet dat het toch niet tot een schorsing zal gaan leiden, omdat het feit gewoon echt ernstig is, dan denk ik: laten we dan niet die poppenkast drie keer optuigen.”3
Tijdens het observatieonderzoek werd in een tweetal zaken de gevangenhouding gevorderd voor een kortere duur dan 30 dagen. Zo werd in een zaak van een 17-jarige verdachte van woninginbraak de gevangenhouding gevorderd voor de duur van veertien dagen, om op korte termijn de mogelijkheden voor een schorsing van de voorlopige hechtenis opnieuw te kunnen bekijken.4 In een andere zaak – van (eveneens) een 17-jarige verdachte van een woninginbraak – vorderde de officier op basis van de onderzoeksgrond de gevangenhouding voor de duur van zeven dagen om de politie nog week de tijd te geven om het onderzoek af te ronden zonder dat verdachte dit zou kunnen verstoren.5 Voorts wordt tijdens de interviews herhaaldelijk opgemerkt dat ook het anticipatiegebod van artikel 67a, derde lid Sv een reden kan zijn om een kortdurende gevangenhouding te vorderen.