Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.1
8.1 Inleiding
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In het geval dat een persoonlijkheidsonderzoek wordt gestart lopende de voorlopige hechtenis is ook het NIFP betrokken. In het onderhavige hoofdstuk wordt aan de rol van het NIFP echter niet specifiek aandacht besteed.
In het onderhavige onderzoek zijn geen interviews afgenomen met minderjarige verdachten en/of ouders (zie par. 1.6.3.2). Wel is tijdens de interviews met de professionele actoren telkens de (mogelijke) invloed van de houding en opstelling van de minderjarige en de ouders op de toepassing van voorlopige hechtenis aan de orde gesteld. Voorts geven ook de geobserveerde voorgeleidingen en raadkamerzittingen, waarbij de minderjarige verdachte en ouders aanwezig waren, hier een beeld van.
In het voorgaande hoofdstuk is uitvoerig beschreven hoe rechters-commissarissen en raadkamers in jeugdzaken tot hun voorlopige hechtenisbeslissingen komen. Deze rechterlijke beslissingen kunnen evenwel niet los worden gezien van de rollen, werkwijzen en beslissingen van, en interacties met en tussen de andere actoren die betrokken zijn in de voorfase van het jeugdstrafproces, zoals de officier van justitie, advocaat, Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instelling (in het vervolg: jeugdreclassering) en de justitiële jeugdinrichting.1 De rollen, werkprocessen en beslissingen van, en interacties met en tussen deze actoren zijn onder meer bepalend voor de vordering en de verzoeken waarover de rechter moet beslissen, de adviezen die de rechter hierover krijgt en de informatie waarover de rechter beschikt en waarop hij zijn beslissing kan baseren; stuk voor stuk cruciale ingrediënten voor de rechterlijke besluitvorming inzake de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte.
In dit omvangrijke hoofdstuk wordt op gedetailleerde wijze ingegaan op de rollen van de professionele actoren in de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen en op de wijze waarop daaraan invulling wordt gegeven. Hierbij wordt aandacht besteed aan de rolopvattingen, werkprocessen én de inhoudelijke beslissingen van de actoren. Het doel van het onderhavige hoofdstuk is om de context te schetsen waarbinnen de rechterlijke besluitvorming vorm krijgt. Hiertoe wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de rollen, werkprocessen en beslissingen van de officier van justitie (par. 8.2), advocaat (par. 8.3), Raad voor de Kinderbescherming (par. 8.4), jeugdreclassering (par. 8.5) en justitiële jeugdinrichting (par. 8.6) in de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen.
De genoemde actoren worden in het onderhavige hoofdstuk in afzonderlijke paragrafen onder de loep genomen. Niettemin mag, evenals de besluitvorming door de rechter, ook de inbreng van elk van de overige actoren niet geïsoleerd worden benaderd. De werkprocessen en beslissingen van de verschillende actoren, inclusief de rechter-commissaris en raadkamer, zijn (deels) onderling van elkaar afhankelijk en kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden. Op basis van de interacties tussen de verschillende actoren ontstaat een dynamiek die van invloed is op de voorlopige hechtenisbeslissing van de rechter. In paragraaf 8.7 zal worden geïllustreerd hoe deze dynamiek de besluitvorming van de rechter-commissaris of raadkamer over de voorlopige hechtenis van een minderjarige kan beïnvloeden en zelfs sterk in de richting van een bepaalde uitkomst kan sturen.
Het is bij het lezen van dit hoofdstuk van belang om voor ogen te houden dat, naast de genoemde professionele actoren die in het onderhavige hoofdstuk centraal staan, ook de minderjarige verdachte en zijn ouders als actoren invloed uitoefenen op de dynamiek die ten grondslag ligt aan de voorlopige hechtenisbeslissing van de rechter-commissaris of raadkamer. Om deze reden zal door het hoofdstuk heen aandacht zijn voor de invloed die de (proces)houding en inbreng van de minderjarige en zijn ouders kunnen hebben op de werkprocessen en beslissingen van de verschillende professionele actoren in de voorlopige hechtenispraktijk en voor de wijze waarop dit – direct of indirect – kan doorwerken in de voorlopige hechtenisbeslissing van de rechter-commissaris of raadkamer.2