Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.4:8.4 Raad voor de Kinderbescherming
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.4
8.4 Raad voor de Kinderbescherming
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
In het kader van het onderhavige onderzoek zijn interviews afgenomen met zes raadsonderzoekers, vier gedragsdeskundigen en een casusregisseur van de Raad voor de Kinderbescherming, werkzaam in vijf verschillende arrondissementen, in de periode tussen 17 maart 2015 en 7 april 2015. Zie par. 6.3.3 en bijlage 5.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een belangrijke rol in de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen. De Raad verleent vroeghulp aan minderjarige verdachten die in verzekering zijn gesteld, verricht (raads) onderzoek, rapporteert en geeft advies aan de officier van justitie, rechter-commissaris, raadkamer en zittingsrechter(s). De Raad adviseert de rechter-commissaris en raadkamer onder meer over de eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis en de bijzondere voorwaarden die hieraan zouden kunnen worden verbonden, alsook over het eventuele gebruik van alternatieve modaliteiten van voorlopige hechtenis. Ook kan de Raad de officier van justitie en/of rechter-commissaris in de voorfase van het strafproces adviseren over de wenselijkheid of noodzaak van het in gang zetten van een persoonlijkheidsonderzoek of zelf een GBM-onderzoek starten. Voorafgaand aan de behandeling van de zaak ter zitting brengt de Raad een strafadvies uit ten behoeve van de officier van justitie en de zittingsrechter(s).
Op basis van de bevindingen die voortkomen uit elf semigestructureerde interviews met medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming1 en de observaties van raadsadviezen, zoals deze naar voren zijn gebracht tijdens de 225 bijgewoonde voorgeleidingen en raadkamerzittingen, wordt in deze paragraaf een beeld geschetst van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de rol van de Raad voor de Kinderbescherming in de voorlopige hechtenispraktijk (par. 8.4.1). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de advisering over de schorsing van de voorlopige hechtenis en de bijzondere voorwaarden die hieraan kunnen worden verbonden, alsook aan de advisering over alternatieve tenuitvoerleggingsvormen van voorlopige hechtenis, zoals nachtdetentie of huisarrest (par. 8.4.2). Tot slot wordt aandacht besteed aan de ‘trajectbenadering’ die een centrale plek inneemt in de werkwijze van de Raad, hetgeen meebrengt dat de voorlopige hechtenis, de schorsing onder voorwaarden en de uiteindelijke straf worden beschouwd als onderdelen van een voortdurend traject (par. 8.4.3).
8.4.1 Rol van de raad8.4.2 Adviezen van de Raad8.4.3 Trajectbenadering: voorlopige hechtenis, schorsing onder voorwaarden en straf