Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/191
Onderbewindstelling. Opheffing huwelijksvoorwaarden rechthebbende; machtigings-procedure op voet art. 1:441 lid 2 BW; kinderen rechthebbende ‘belanghebbenden’ in zin art. 798 lid 1 Rv?; machtigingsprocedure geen ‘zaak van onderbewindstelling' in zin art. 798 lid 2 Rv.
HR 24-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:160
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 januari 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02245
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:160, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1379, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2013
- Wetingang
Art. 1:441 BW; art. 798, 806 Rv
Essentie
Onderbewindstelling. Opheffing huwelijksvoorwaarden rechthebbende; machtigings-procedure op voet art. 1:441 lid 2 BW; kinderen rechthebbende ‘belanghebbenden’ in zin art. 798 lid 1 Rv?; machtigingsprocedure geen ‘zaak van onderbewindstelling’ in zin art. 798 lid 2 Rv.
Niet kan worden gezegd dat ‘de zaak’ — het verzoek van de bewindvoerder tot opheffing van de huwelijkse voorwaarden van de rechthebbende — op de rechten (of verplichtingen) van de zoons van rechthebbende rechtstreeks betrekking heeft, zoals art. 798 lid 1 Rv eist. De door de bewindvoerder beoogde opheffing van de huwelijksvoorwaarden is weliswaar van invloed ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.