De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.10.1:3.10.1 Introductie van verplichte, spontane verstrekking van alle bescheiden
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.10.1
3.10.1 Introductie van verplichte, spontane verstrekking van alle bescheiden
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381955:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De aanpassingen van de discovery regels doen de kritiek op discovery niet verstommen. Die kritiek is zelfs zodanig sterk, dat in 1990 ondanks verzet vanuit de advocatuur, de rechterlijke macht én het ministerie van justitie de Civil Justice Reform Act1 tot stand komt. Op grond van die wet besluiten verscheidene district courts tot het invoeren van een verplichting tot wat wordt aangeduid als "initial disclosure". Daaronder wordt verstaan de verplichting van procespartijen om relevante bescheiden op eigen initiatief in het geding te brengen nog voordat daar door hun wederpartij om wordt verzocht.
Daar blijft het niet bij: in 1991 komt het Advisory Committee met het voorstel dat verplicht verstrekt moet worden "any information that significantly bears on any claim or defense". De opstellers van deze regel beoogden de kosten en het tijdsverloop van discovery te beperken.2 Die suggestie ontmoet kritiek onder meer omdat die onvoldoende duidelijk zou zijn en (ook) daardoor in het bijzonder grote organisaties te zwaar zou belasten. De kritiek leidt ertoe, dat een volgend ontwerp de reikwijdte van de verplichting scherper omschrijft: bepaald wordt, dat verstrekt moet worden alle informatie "relevant to disputed facts alleged with particularity in the pleadings", nadat de verstrekker zich volledig en deugdelijk in het geschil had verdiept.
De regeling betekende dat ook spontaan informatie verstrekt moest worden die schadelijk was voor de partij die de informatie verstrekte. Deze suggestie ontmoette zoveel kritiek, dat in het Amendment een "opt out" provision werd opgenomen, die gerechten toestond van deze regel af te wijken. Desondanks kreeg het aanpassingsvoorstel niet de zegen van alle negen Justices in het Supreme Court. Drie van hen lieten in een dissenting opinion optekenen:
"The proposal is promoted as means of reducing the unnecessary expense and delay that occurs in the present discovery regime. But the duty-to-disclose regime does not replace the current much-criticizes discovery process; rather, it adds a further layer ofdiscovery. It will likely increase the discovery burdens on district judges, as parties litigate about what is "relevant" to "disputed facts" .... whether the opposing side has adequately disclosed the required information, and whether it has fulfilled its continuing obligation to supplement the initial disclosure."3
Het verzet tegen de suggestie verdwijnt niet na de aanvaarding door het Supreme Court. Het Amendment wordt door het House of Representatives afgestemd, maar komt toch tot stand omdat een stemming over het voorstel in de Senate niet tot stand kwam, nadat civil rights groeperingen betoogd hadden dat ook nog andere wijzigingen van de Rules tegengehouden moesten worden.4 Van de "opt out" mogelijkheid wordt vervolgens veelvuldig gebruik gemaakt, zodat de verschillende district courts een waaier van regels en uitzonderingen laten zien. Om het overzicht daarover nog enigszins te behouden geeft het Federal Judicial Center jaarlijks een publicatie uit met de regels en de uitzonderingen.5
Tegenover de brede initial disclosure staat een aanscherping van de proportiona-liteitseis. De Rules benadrukken hoe de rechter tot de afweging moet komen dat een verzoek om bescheiden te ver gaat door te bepalen dat discovery achterwege kan blijven of beperkt kan worden, wanneer:
"the burden or expense of het proposed discovery outweighs its likely benefit, consider-ing the needs of the case, the amount in controversy, the parties' resources, the impor-tance of the issues at stake in the action and the importance of the discovery in resolving the issues."
Bovendien bepalen de Federal Rules dat discovery pas plaatsvindt, nadat partijen een bespreking hebben gehad en een discovery plan hebben vastgesteld en aan de rechter hebben voorgelegd.6