De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.9:3.9 Beperking discovery door introductie van proportionaliteit
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.9
3.9 Beperking discovery door introductie van proportionaliteit
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS377076:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kakalik e.a. 1998, p. 624.
Subrin 2002, p. 310.
Wright & Kane 2002, p. 583.
Crawford - El v. Britton 523 U.S. 574, 118 S.Ct. 158, 140 L.Ed.2d 759 (1998).
Wright & Miller, § 2008.1.
Federal Rules of Civil Procedure 26 (f): conference of the parties; planning for discovery.
Federal Rules of Civil Procedure 26 (g): signing disclosures and discovery requests, responses, and objections.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De ruime mogelijkheden voor discovery droegen het risico in zich dat een wederpartij onevenredig en derhalve nodeloos met verzoeken om informatie werd belast. Dat riep een tegenbeweging op. Kritiek werd ondermeer geuit in 1976 tijdens de National conference on the causes of popular dissatisfaction with the administration of justice bijeengeroepen door Chief Justice Warren Burger en in een naar aanleiding daarvan opgesteld rapport van een special committee of the section of litigation of the American Bar. Terwijl de rol van de rechter bij discovery van oudsher beperkt was, ontstond er toenemend enthousiasme voor het vergroten van de rol van de rechter.1 De Rules zullen daarom ook bij de hierna te bespreken aanpassingen een grotere rol aan de rechter geven. Tegelijkertijd moet bedacht worden, dat naast 1 rechter 100 advocaten staan, zodat ook niet goed voorstelbaar is, dat de rechter de primaire verantwoordelijkheid van advocaten bij discovery kan over-nemen.2
De kritiek leidde in 1980 tot voorstellen om de mogelijkheden voor discovery te beperken. Het uiteindelijke voorstel ging drie Justices in het Supreme Court nog niet ver genoeg, zodat zij een dissenting opinion afgaven ter gelegenheid van de vaststelling van een aanpassing van de Federal Rules door de meerderheid van de rechters, waarbij zij opmerkten dat de aanpassingen "fall short of those needed to accomplish reforms in civil litigation that are long overdue" en slechts "tinkering changes" vormen.3
Die wijzigingen in de Federal Rules introduceerden de mogelijkheid om dis-covery te verbieden, als deze disproportioneel was. De nieuwe bepaling behelsde dat de rechter de reikwijdte en frequentie van discovery kon beperken, wanneer hij vaststelde dat:
"(i) the discovery sought is unreasonably cumulative or duplicative, or is obtainable from some other source that is more convenient, less burdensome, or less expens-ive
(ii) the party seeking discovery had had ample opportunity by dicovery in the action to obtain the information sought;
(iii) the discovery is unduly burdensome or expensive, taking into account the needs of the case, the amount in controversy, limitations on party's resources, and the importance of the issues at stake in the litigation."
Volgens de toelichting op de aanpassing werden deze eisen in de praktijk al gesteld, wanneer de rechter om een zogenaamde protective order werd gevraagd, waarmee discovery beperkt kon worden. Later zal het Supreme Court4 uitspreken dat de aldus aangepaste Rules de trial judge een ruime discretionaire bevoegdheid geven bij het bepalen van de frequentie en reikwijdte van de discovery. Tegelijkertijd leert de literatuur dat de wijziging "seems to have created only a ripple in the caselaw", omdat de beoordeling of een verzoek disproportioneel is een hoge mate van bekendheid met het geschil vereist.5
Ook anderszins dan door het stellen van de proportionaliteitseis beogen de Federal Rules discovery in toom te houden. De Rules introduceren de discovery conference, waarin partijen vóórdat discovery begint met elkaar moeten spreken over het uitwisselen van informatie.6 De Rules verlangen ook van advocaten, dat zij een discovery request persoonlijk ondertekenen ter bevestiging dat het verzoek naar hun oordeel aan de Federal Rules voldoet.7