Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.5.2
4.5.2 Keuze van de deskundige
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS449901:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Tot de Wet Hartogh (1896) moest het voorstel van partijen worden gedaan binnen drie dagen na de betekening van de uitspraak. Na de Wet Hartogh konden partijen binnen acht dagen na de uitspraak verklaren dat zij een andere deskundige wensten.
Van Boneval Faure 1893, W-1, p. 78. Vgl. Zwagerman 2008, p. 60-61.
Ontwerp NJ V, art. 258 en p. 203.
Ontwerp-Gratama, art. 285 en p. 177.
Parlementaire Geschiedenis nieuw bewijsrecht 1988, p. 327, MvT-RO (1969).
Bijv. Hof Den Bosch 20 februari 2007, LJN BA0042.
Bijv. Rb. Assen 22 mei 2001, te kennen uit Hof Leeuwarden 16 april 2003, LJN AF7442 (eindvonnis: Rb. Assen 30 augustus 2006, LJN AY7298); Rb. Haarlem sector kanton 20 oktober 2003, LJN AN8307; Rb. Arnhem 14 juli 2004, LJN AR2224 ro. 14; Rb. Arnhem 11 oktober 2006, LJN AZ4024.
Conclusie A-G Huydecoper onder 27 bij HR 1 februari 2008, LJN BB5923.
Bijv. Rb. Arnhem 17 mei 2006, LJN AY1091. Deze werkwijze gaat wellicht terug op het tot 1 april 1988 geldende recht.
HR 5 januari 2001, NJ 2001, 77.
HR 9 juli 2004, NJ 2005, 256, m.nt. HJS, JBPr 2004, 67, m.nt. H.W. Wiersma. Vgl. Hof Arnhem 27 april 2004, NJ F 2004, 500, JBPr 2004, 56, m.nt. J.W. Westenberg: de benoeming van een deskundige is een maatregel die louter wordt getroffen ter bevordering van een behoorlijke rechtspraak en ter verzekering van een geregeld verloop van de procesgang.
HR 5 januari 2001, NJ 2001, 77.
Zie over de doorbreking van een appelverbod bij beschikkingen de rechtspraak vermeld bij Hugenholtz/Ileemskerk 2006, nr. 156, en Snijders, Klaassen & Meijer 2007, nr. 317.
Hof Den Bosch 9 augustus 2005, LJN AU4102, JBPr 2006, 68, m.nt. E.F. Groot; Hof Den Bosch 8 januari 2008, LJN BC3226; Hof Leeuwarden 23 april 2008, LJN BD0483. Zie over doorbreking van het appelverbod en klachten over partijdigheid van de deskundige: par. 5.5.3.7.
M.b.t. letselschadezaken: De Groot & Elbers 2008, par. 5.3.1.1.
In 1988 heeft de wetgever partijen beperkt in hun invloed op de keuze van de deskundige.
Tot 1 april 1988 hadden partijen doorslaggevende invloed op de keuze van de persoon en het vakgebied van de deskundige. Als de rechter had besloten om een deskundigenadvies in te winnen, was hij namelijk verplicht de deskundige te benoemen over wiens benoeming partijen het eens waren (art. 223 lid 1 Rv 1838). In andere gevallen benoemde de rechter zelf een deskundige en mochten partijen in diens plaats samen een andere deskundige voorstellen (art. 223 lid 2 Rv 1838).1 Van Boneval Faure zette uiteen waarom het van belang is dat de persoon van de deskundige aanvaardbaar is voor partijen:
`Heeft de rechter voorlichting nodig, het bijzonder belang van partijen is in 't geschil betrokken. Zij moeten er op kunnen vertrouwen dat de feiten waarvan hun recht afhankelijk is voor de rechter in het juiste licht wordt gesteld. De personen die zij als deskundigen verlangen, zullen ook voor de rechter aannemelijk zijn. Daaruit verklaart zich de invloed welke de wet aan de partijen op de keuze toekent.'2
In het Ontwerp NJ V van 1911 was opgenomen dat de benoeming van de deskundige zo (veel) mogelijk in overleg met partijen behoorde te geschieden,3 evenals in het ontwerp van de Staatscommissie-Gratama.4 Bij de totstandkoming van het nieuwe bewijsrecht werd het zonder verdere toelichting beter geacht de keuze van de persoon niet aan partijen over te laten en de rechter niet te binden aan door partijen aangewezen personen.5 Sinds 1 april 1988 benoemt de rechter een deskundige na overleg met partijen (art. 194 lid 2 Rv). Het overleg mag mondeling of schriftelijk plaatsvinden. Soms vindt het plaats tijdens een comparitie of pleidooi.6 In andere gevallen overweegt de rechter meestal in een tussenuitspraak dat hij een deskundige zal benoemen en geeft hij partijen gelegenheid zich bij akte daarover uit te laten.
Het overleg wordt slechts bij uitzondering achterwege gelaten.7 Volgens advocaat-generaal Huydecoper mag het overleg achterwege worden gelaten als het niet nodig of niet zinvol is, bijvoorbeeld doordat er geen twijfel over kan bestaan wie als deskundige zal worden benoemd.8 Een enkele keer mogen partijen na de benoeming van de deskundige nog aan de griffier laten weten of zij zich in de keuze van de rechter kunnen vinden.9 In een zaak waarin een partij op eigen initiatief voorstellen deed voor de te benoemen deskundige, moest de rechter, alvorens te beslissen, de wederpartij in het kader van het voorgeschreven overleg gelegenheid bieden op de voorstellen te reageren.10
De benoeming van een deskundige vindt plaats in een tussenuitspraak. Daartegen staat geen hogere voorziening open (art. 194 lid 2 Rv),11 ook niet als een andere deskundige wordt benoemd dan de door een partij voorgestelde persoon.12 In beginsel kan een rechtsmiddelenverbod worden doorbroken als wordt geklaagd dat in de vorige instantie bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken.13 Wanneer het overleg met partijen achterwege wordt gelaten, wordt dat in lagere rechtspraak echter niet gezien als een schending van het beginsel van hoor en wederhoor die doorbreking van het appelverbod rechtvaardigt.14
In de praktijk volgt de rechter bij de keuze van de te benoemen persoon meestal overeenkomstig het tot 1 april 1988 geldende recht het eensluidende voorstel van partijen, tenzij de deskundige van hun voorkeur niet bereid is de benoeming te aanvaarden 15 In menig geval zijn partijen het over de keuze van de persoon echter niet eens. Op de knoop die de rechter dan doorhakt, wordt ingegaan in par. 4.7.2.