Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/959
Wijziging tenlastelegging. Verschil tussen de omschreven gedragingen en omstandigheden waaronder zij zijn verricht is van beperkte betekenis, zodat sprake blijft van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr.
HR 08-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1686
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/00497
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1686, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:715, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2014
- Wetingang
Art. 47 lid 1 sub 2, 68, 207 Sr
Essentie
De aan de verdachte verweten gedraging is in de tenlastelegging omschreven als - kort gezegd - uitlokking van meineed door middel van bedreiging op 15 augustus 2006 kennelijk te Amsterdam, en in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging als uitlokking van diezelfde meineed door middel van het verschaffen van gelegenheid, (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) in de periode van 23 december 2005 tot en met 15 augustus 2006 te Amsterdam, althans in Nederland. Zowel de tenlastelegging als de vordering tot wijziging van de tenlastelegging is toegesneden op art. 47, eerste lid aanhef en onder 2°, in verbinding met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.