Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/943
Enquêterecht. Onmiddellijke voorzieningen op voet art. 2:349a BW; maatstaf; onderzoeksbevoegdheid en belangenafweging ondernemingskamer bij verzoek tot vervanging van bij onmiddellijke voorziening benoemde bestuurder, commissaris en beheerder van aandelen.
HR 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1652
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/00589
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1652, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:441, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑01‑2014
- Wetingang
Art. 2:345, 2:349a BW
Essentie
Enquêterecht. Onmiddellijke voorzieningen op voet art. 2:349a BW; maatstaf; onderzoeksbevoegdheid en belangenafweging ondernemingskamer bij verzoek tot vervanging van bij onmiddellijke voorziening benoemde bestuurder, commissaris en beheerder van aandelen.
Indien een onderzoek op de voet van art. 2:345 BW is gelast en de ondernemingskamer van oordeel is dat een onmiddellijke voorziening op de voet van art. 2:349a lid 2 BW is vereist in verband met de toestand van de rechtspersoon of het belang van het onderzoek, heeft zij de vrijheid zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als zij in verband met de toestand van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.