Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.3.2.6:8.3.2.6 Alternatieve tenuitvoerlegging
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.3.2.6
8.3.2.6 Alternatieve tenuitvoerlegging
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het verweer van de advocaat tijdens de voorgeleiding of raadkamerzitting wordt – althans in sommige arrondissementen – ook wel eens verzocht om de voorlopige hechtenis in de vorm van nachtdetentie of huisarrest ten uitvoer te leggen.1 Het gaat dan veelal om een (meer) subsidiair verweer, voor het geval dat de rechter niet meegaat met het verzoek tot afwijzing van de vordering en/of het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Uit de observaties volgt dat advocaten vooral de voortzetting van de schoolgang aanvoeren om een verzoek om nachtdetentie te onderbouwen.2 In dit verband merkt een advocaat tijdens een interview op dat nachtdetentie ten tijde van de voorgeleiding vaak nog niet mogelijk is, omdat er dan nog geen informatie is over de instemming van de school en de justitiële jeugdinrichting. De betreffende advocaat legt uit dat hij de rechter-commissaris in die gevallen ertoe probeert te bewegen om de Raad voor de Kinderbescherming en/of jeugdreclassering de opdracht te geven om de haalbaarheid van nachtdetentie voor de eerstvolgende raadkamer in kaart te brengen, waarbij hij zelf probeert regelmatig contact op te nemen met de Raad of jeugdreclassering om druk te houden op de voortgang van dit haalbaarheidsonderzoek.3
Uit de interviews met advocaten volgt dat een verzoek om voorlopige hechtenis thuis ten uitvoer te leggen veelal zijn grondslag vindt in de bijzondere kwetsbaarheid van de minderjarige verdachte. In gevallen waarin een schorsing niet haalbaar blijkt, kan met huisarrest alsnog worden voorkomen dat een kwetsbare minderjarige in een justitiële jeugdinrichting terecht komt. Wel wordt door een geïnterviewde advocaat aangegeven dat huisarrest zeer belastend is voor de ouders en de rest van het gezin en ook praktisch haalbaar moet zijn voor ouders om erop toe te zien dat de minderjarige zich aan het huisarrest houdt. Om die reden benadrukt deze advocaat dat het van belang is om dit met ouders te bespreken alvorens ten overstaan van de rechter een verzoek te doen om de voorlopige hechtenis thuis ten uitvoer te leggen.
“Ik zorg (…) dat ik ouders heb gesproken of huisarrest een optie is. Werken ze allebei of werken ze allebei niet? Is het een eenoudergezin met een werkende moeder en nog vijf kinderen die allemaal ergens blijven? Dat moet je ook allemaal goed uitzoeken, dat moet je met die ouders goed bespreken, wat dat ook voor consequenties heeft.”4
Opvallend is dat het verzoek om voorlopige hechtenis op een alternatieve wijze of alternatieve locatie ten uitvoer te leggen – anders dan het schorsingsverzoek – niet standaard onderdeel uitmaakt van het verweer van advocaten ter voorgeleiding of raadkamerzitting. Geïnterviewde advocaten geven aan dat in sommige arrondissementen (vrijwel) nooit gebruik wordt gemaakt van nachtdetentie en/of huisarrest als alternatieve tenuitvoerleggingsmodaliteit van voorlopige hechtenis en dat zij hier zelf ook nooit om verzoeken. Voor wat betreft nachtdetentie kan dit praktische oorzaken hebben, bijvoorbeeld omdat er geen justitiële jeugdinrichting (meer) is in het betreffende arrondissement, waardoor de afstand tussen de inrichting en de school van de minderjarige veelal te groot zal zijn om dagelijks heen en weer te reizen. Niettemin stelt een geïnterviewde advocaat dat er in het arrondissement waarin hij werkzaam is vooral een “mentaliteitsverandering” in gang zou moeten worden gezet, omdat deze modaliteiten simpelweg in de vergetelheid lijken te zijn geraakt bij de in de voorlopige hechtenispraktijk betrokken professionals.5