Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 4.35
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20721 (uitgifte: 03-07-2024, regelingnummer: 5446013)
- Inwerkingtreding
04-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20721 (uitgifte: 03-07-2024, regelingnummer: 5446013)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van arbeid als kennismigrant of als houder van de Europese blauwe kaart, neemt met betrekking tot de vreemdeling wiens referent hij is in de administratie op:
- a.
de arbeidsovereenkomst waaruit de duur en de aard van het dienstverband en het overeengekomen inkomen blijkt;
- b.
indien de vreemdeling in Nederland in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van arbeid als kennismigrant,
- 1°
loonspecificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating aan het looncriterium, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, voldoet;
- 2°
loonspecificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating voldoet aan het looncriterium, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en bewijsstukken waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’, bedoeld in artikel 3.42 van het Besluit; of
- 3°
indien het looncriterium niet van toepassing is, loonspecificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt;
- c.
indien de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven als houder van de Europese blauwe kaart, loonspecificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating aan het looncriterium, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, voldoet;
- d.
een bewijs van inschrijving in het opleidingsregister van de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie in het geval de vreemdeling een arts in opleiding tot specialist is;
- e.
de erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, voor zover de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven als houder van de Europese blauwe kaart en een gereguleerd beroep in de zin van artikel 1 van die wet uitoefent, dan wel, voor zover hij een niet-gereguleerd beroep uitoefent, de voor dat beroep of de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder 8, van Richtlijn 2021/1883/EU of bewijsstukken ter staving van hogere beroepsvaardigheden, als bedoeld in artikel 3.30b, derde lid, van het Besluit;
- f.
de door de vreemdeling ingevulde en ondertekende antecedentenverklaring, bedoeld in artikel 3.77, elfde lid, van het Besluit, indien de referent erkend is krachtens artikel 2c van de Wet.
2.
Bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, zijn:
- a.
een kopie van het diploma, het getuigschrift, of de verklaring op welke datum aan alle voorwaarden is voldaan voor het verkrijgen van een diploma of getuigschrift;
- b.
indien van toepassing, ten minste twee afschriften waaruit blijkt dat de buitenlandse instelling, waar vreemdeling een masteropleiding of een postdoctorale opleiding heeft afgerond of is gepromoveerd, is aangewezen, bedoeld in artikel 3.23;
- c.
indien van toepassing, een testrapport, diploma, getuigschrift, certificaat of ander document waaruit blijkt dat de vreemdeling het minimale kennisniveau van de Engelse of Nederlandse taal bezit, als bedoeld in art. 3.42, eerste lid, onder e van het Besluit; en
- d.
indien van toepassing, een schriftelijke Internationale Diplomawaardering.
3.
De referent, bedoeld in het eerste lid, neemt met betrekking tot de nakoming van zijn verplichtingen als referent in de administratie op de stukken omtrent de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan de zorgplicht.