Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 4.39
Geldend
Geldend vanaf 24-03-2017
- Bronpublicatie:
20-03-2017, Stcrt. 2017, 17314 (uitgifte: 23-03-2017, regelingnummer: 2055393)
- Inwerkingtreding
24-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2017, Stcrt. 2017, 17314 (uitgifte: 23-03-2017, regelingnummer: 2055393)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
Bewijsstukken als bedoeld in 4.38[lees: artikel 4.38], eerste lid, onder e en vierde lid, onder c, zijn:
- a.
indien de referent beschikt over inkomen uit arbeid in loondienst:
- 1°
een afschrift van de arbeidsovereenkomst;
- 2°
een recente werkgeversverklaring voorzien van datum, handtekening van de werkgever en firmastempel, en
- 3°
afschriften van loonstroken over de drie maanden direct voorafgaand aan de aanvraag;
- b.
indien de referent beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, van het Besluit:
- 1°
de bewijsstukken genoemd onder a;
- 2°
afschriften van arbeids- of uitzendovereenkomsten van de drie jaren voorafgaand aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven;
- 3°
afschriften van jaaropgaven over de drie jaren voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning, en
- 4°
voor zover van toepassing uitkeringsbeschikkingen en specificaties over de drie jaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning;
- c.
indien de referent beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.24b:
- 1°
de bewijsstukken genoemd onder a;
- 2°
afschriften van arbeids- of uitzendovereenkomsten van het jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven;
- 3°
afschriften van jaaropgaven over het jaar voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning, en
- 4°
voor zover van toepassing uitkeringsbeschikkingen en specificaties over het jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning;
- d.
indien de referent beschikt over inkomen als zelfstandige:
- 1°
een verklaring inkomen van een gevestigde ondernemer, en
- 2°
een uittreksel van de Kamer van Koophandel, voor zover inschrijving van de zelfstandig ondernemer op grond van de Handelsregisterwet 2007 is vereist.
- e.
indien de referent naar het oordeel van de Minister blijvend en volledig arbeidsongeschikt is:
- 1°
de toekenningsbeschikking van de uitkerende instantie ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheid[lees: arbeidsongeschiktheidsverzekering] zelfstandigen, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten waaruit blijkt dat de referent volledig arbeidsongeschikt is, en
- 2°
de uitkeringsspecificaties;
- f.
indien de referent blijvend niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen:
- 1°
alle toekenningsbesluiten ingevolge de Participatiewet die betrekking hebben op de vijf jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven;
- 2°
voor zover van toepassing correspondentie met het college van burgemeester en wethouders omtrent ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling, die betrekking heeft op de vijf jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven, en
- 3°
voor zover van toepassing bescheiden waaruit blijkt dat een arbeidsinschakeling binnen een jaar niet te verwachten valt;
- g.
indien de referent beschikt over inkomen uit eigen vermogen:
- 1°
de laatst afgegeven definitieve aanslag Inkomstenbelasting afgegeven door de rijksbelastingdienst;
- 2°
de laatst afgegeven voorlopige aanslag Inkomstenbelasting afgegeven door de rijksbelastingdienst;
- 3°
de meest recente aangifte Inkomstenbelasting aan de rijksbelastingdienst;
- 4°
bescheiden waaruit het eigen vermogen op het moment van de indiening van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning blijkt.