Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/165
165 Nader stellen door verweerder
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691639:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Een en ander wordt behandeld in nr. 189.
Zie o.m. Asser Procesrecht/Asser 3 2023/288.
Ekelmans 2015, p. 23; vertaald naar een beroep op een bevrijdend verweer.
Eiser kan in zijn dagvaarding het bevrijdend verweer van verweerder al weerleggen; zie nr. 199.
Concl. A-G L. Strikwerda randnr. 11 vóór HR 24 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6518, RvdW 2006/237, JBPr 2006/76 met nt. R. Schellaars (Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch) en Van den Brink 2008; eveneens vertaald naar de situatie van een bevrijdend verweer. Zie ook HR 1 december 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8719, NJ 2001/45.
Concl. A-G L.A.D. Keus randnr. 2.5 vóór HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7802, RvdW 2006/949 met verwijzing naar HR 8 juli 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0664, NJ 1992/713 (Van der Meulen/Hacquebord; ongeloofwaardige stelling onvoldoende nader onderbouwd). Zie ook H.L.G. Wieten, JBPr 2007/7.
Hij zal daarbij moeten aangeven in hoeverre de verklaringen, de bevindingen in het rapport of de documenten zijn stellingen ondersteunen.
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan verweerder worden toegelaten tot bewijslevering. Pitlo/Rutgers & Krans 2014/151 betoogt dat van bijv. een consument niet kan worden gevergd dat deze steeds met een eigen (kostbaar) partijdeskundigenrapport komt. Dit kostenaspect is relevant in gevallen waarin de enige effectieve wijze waarop nader kan worden gesteld een (prijzige) contra-expertise is. Zie hierover nr. 231.
Zie HR 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3189, r.o. 3.6, RvdW 2009/588.
In deze subparagraaf wordt enigszins vooruitgelopen op de chronologie en wordt ervan uitgegaan dat er voor eiser voldoende gelegenheid is geweest voor betwisting en dat de betwisting van eiser terzake van het gevoerde bevrijdende verweer voldoende is.1
Het debat dat partijen voeren bepaalt de nadere stelplicht.2 Het verweer van eiser kan voor verweerder aanleiding geven nader op feiten in te gaan. De (nadere) stelplicht van verweerder wordt mede bepaald door het verweer ter zake van eiser: bij beter tegenspel van eiser gaan als vanzelf de eisen gesteld aan verweerder omhoog.3 Of eiser nu (bij voorbaat) schriftelijk verweer heeft gevoerd naar aanleiding van het bevrijdend verweer4 of mondeling bij de mondelinge behandeling, verweerder zal in het licht van een gemotiveerde betwisting door eiser en de eventueel in het geding gebrachte stukken ervoor moeten zorgen dat hij nader concreet en gedetailleerd ingaat op het verweer van eiser; hij moet voldoende responderen op de betwisting van eiser (reageerplicht). Gelet op de aard en de inhoud van de reactie van eiser kan verweerder in sommige situaties niet volstaan met een herhaling van zetten. Van hem mag meer worden verlangd. Is de reactie van eiser gemotiveerd en gedocumenteerd, dan kan van verweerder worden gevergd dat hij, ter voldoening aan zijn stelplicht, niet volstaat met wat hij aanvankelijk heeft gesteld, maar dat hij zijn stellingen aanvult en nadere gegevens inbrengt.5 Van tekortschieten door verweerder in zijn stelplicht kan sprake zijn als de gemotiveerde betwisting van een stelling van eiser nadere instructie van die betwisting noodzakelijk maakt en een nadere instructie vervolgens achterwege blijft.6 Dat betekent dat de advocaat van verweerder hetzij met een schriftelijke reactie – gedacht kan worden aan schriftelijke verklaringen van potentiële getuigen, een expertiserapport of documenten7 – hetzij tijdens de mondelinge behandeling in dient te gaan op de gemotiveerde betwisting van eiser. Het betreft dan niet meer zozeer de vraag of verweerder voldoende elementen heeft gesteld voor honorering van zijn verweer, maar veeleer of de aanwezigheid van deze elementen voldoende aannemelijk is in het licht van de gemotiveerde betwisting door eiser. De rechter kan constateren dat geen nadere feiten en/of omstandigheden door verweerder zijn gesteld. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen wanneer verweerder gelet op de gemotiveerde betwisting door eiser, zeker wanneer eiser een uitvoerige toelichting heeft gegeven, zijn stelling betreffende het bevrijdend verweer onvoldoende handhaaft. Bij onvoldoende bevonden nader stellen, is er geen reden verweerder toe te laten tot bewijslevering. Het standpunt van verweerder wordt verworpen indien – gelet op het verweer van eiser – aanvullend bewijs voor het standpunt van verweerder ontbreekt en evenmin bewijs is aangeboden. Het ligt op de weg van verweerder zijn verweer nader toe te lichten, aan te vullen of te concretiseren, wil hij worden toegelaten tot bewijs van zijn stelling.8 Welke onderbouwing van een partij kan worden verlangd is afhankelijk van het verloop van het debat. De rechter zal de stellingen en verweren van partijen over en weer waarderen.
Voorbeelden
Wanneer eiser om kracht bij te zetten aan zijn betwisting van de door verweerder verweten tekortkoming een rapport van een onderzoeksbureau met onderbouwde conclusies heeft overgelegd, ligt het op de weg van verweerder een contra-expertise te laten uitvoeren of stukken over te leggen waaruit blijkt dat het onderzoek niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden.9
Een aannemer vorderde vergoeding van meerwerk. De opdrachtgever heeft het verweer [het in rekening gebrachte meerwerk betrof herstel van fouten in het tekenwerk en niet goed uitgevoerde bouwdelen, WtS], dat aanvankelijk nog voldoende was gemotiveerd, inmiddels onvoldoende onderbouwd: “in het licht van de door de aannemer nader in het geding gebrachte bescheiden, het aanvullend deskundigenbericht en het daarover gevoerde partijdebat behoefde het bevrijdend verweer van de opdrachtgever nadere toelichting, die de opdrachtgever evenwel heeft nagelaten te geven.”10