RvdW 2009, 588
Aanneming van werk. Vordering wegens meerwerk; verweer opdrachtgever onvoldoende onderbouwd?; tegenstrijdigheid tussenarresten hof?; kennelijke verschrijving.
HR 24-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3189
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11165
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BH3189
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BH3189, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH3189, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2009
Essentie
Aanneming van werk. Vordering wegens meerwerk; verweer opdrachtgever onvoldoende onderbouwd?; tegenstrijdigheid tussenarresten hof?; kennelijke verschrijving.
De klacht dat een tegenstrijdigheid bestaat tussen het eerste en het tweede tussenarrest van het hof faalt. Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat de litigieuze passage uit het tweede tussenarrest een kennelijke en ook voor partijen kenbare verschrijving bevat.
Partij(en)
[Eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
[Verweerster], te [vestigingsplaats], verweerster in cassatie, adv. mr. E. van Staden ten Brink.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 17 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.