Overbrenging afvalstoffen via Nederland; Staat van doorvoer.

Documentgegevens:

HR 10-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:674

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 10 september 2013
Magistraten: Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
Zaaknummer: 11/00286 E
Conclusie: A-G mr. A.J.M. Machielse
Vakgebied(en): Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht / Milieustrafrecht
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2013:674, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2011
Wetingang: Art. 2, 23, 26 Verordening (EEG) nr. 259/93 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PbEGL 30); (EVOA (oud))

Essentie

Nu verdachte containers met afvalstoffen via Nederland heeft overgebracht van het Verenigd Koninkrijk naar Vietnam, moet Nederland als staat van doorvoer in de zin van art. 2, aanhef en onder 2, EVOA (oud) worden aangemerkt. Verdachte was derhalve op grond van art. 26 EVOA (oud) verplicht tot kennisgeving van deze transporten aan de bevoegde autoriteit in Nederland.

Partij(en)

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 5 januari 2011, nummer 22/006870-08, in de strafzaak tegen: M., te B. Adv.: mr. Th.J. Kelder, te 's-Gravenhage. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.