Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973
Bijlage III Voorschriften ter voorkoming van verontreiniging door stoffen die op zee worden vervoerd in verpakte vorm
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Redactionele toelichting
Het aanhangsel is niet opgenomen. Het aanhangsel is gewijzigd.
- Bronpublicatie:
17-10-2014, Trb. 2015, 150 (uitgifte: 18-09-2015, regelingnummer: MEPC.257(67))
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2014, Trb. 2015, 150 (uitgifte: 18-09-2015, regelingnummer: MEPC.257(67))
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Hoofdstuk 1. Algemeen
Voorschrift 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Bijlage wordt verstaan onder:
- 1.
Schadelijke stoffen, de stoffen die als mariene-milieuverontreinigende stoffen zijn aangemerkt in de Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Stoffen (IMDG-Code) of die voldoen aan de criteria van het Aanhangsel bij deze Bijlage.
- 2.
Verpakte vorm, de in de IMDG-Code voorgeschreven vormen van omhulling voor schadelijke stoffen.
- 3.
Audit, een systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van audit-informatie en de objectieve beoordeling daarvan teneinde te bepalen in hoeverre aan de auditcriteria is voldaan.
- 4.
Auditprogramma, het auditprogramma voor IMO-lidstaten dat door de Organisatie is opgezet, rekening houdend met de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen.
- 5.
Implementatiecode, de Code voor de implementatie van IMO-instrumenten (III Code) aangenomen door de Organisatie bij resolutie A.1070(28).
- 6.
Auditnorm, de Implementatiecode.
Voorschrift 2. Toepassing
1
Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn de voorschriften van deze Bijlage van toepassing op alle schepen die schadelijke stoffen vervoeren in verpakte vorm.
2
Het vervoer van schadelijke stoffen is verboden, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van deze Bijlage.
3
De regering van elke partij bij het Verdrag zal ter aanvulling van de bepalingen van deze Bijlage gedetailleerde voorschriften uitvaardigen, of doen uitvaardigen, met betrekking tot de wijze van verpakking, het merken en etiketteren, de begeleidende papieren, de stuwage, de beperkingen van hoeveelheden, en uitzonderingen, zulks teneinde verontreiniging van het mariene milieu door schadelijke stoffen te voorkomen of te beperken.
4
Voor de toepassing van deze Bijlage worden lege verpakkingen die eerder zijn gebruikt voor het vervoer van schadelijke stoffen, zelf als schadelijke stoffen behandeld, tenzij toereikende voorzorgen zijn getroffen teneinde te verzekeren dat zij geen restant bevatten dat schadelijk is voor het mariene milieu.
5
De vereisten van deze Bijlage gelden niet voor voorraden en uitrusting aan boord van schepen.
Voorschrift 3. Verpakking
De vereisten van deze Bijlage gelden niet voor voorraden en uitrusting aan boord van schepen.
Voorschrift 4. Merken en etiketteren
1
Verpakkingen die een schadelijke stof bevatten dienen duurzaam te zijn gemerkt of geëtiketteerd teneinde in overeenstemming met de relevante bepalingen van de IMDG-Code aan te geven dat de stof een schadelijke stof is.
2
De wijze van merken of het aanbrengen van etiketten op verpakkingen die een schadelijke stof bevatten dient te voldoen aan de relevante bepalingen van de IMDG-Code.
Voorschrift 5. Begeleidende papieren
1
Transportinformatie over het vervoer van schadelijke stoffen dient te voldoen aan de relevante bepalingen van de IMDG-Code en dient ter beschikking te worden gesteld van de door de autoriteit van de havenstaat aangewezen persoon of organisatie.
2
Op elk schip dat schadelijke stoffen vervoert dient een bijzondere lijst, een manifest of een gedetailleerd stuwplan aanwezig te zijn waarin in overeenstemming met de relevante bepalingen van de IMDG-Code de schadelijke stoffen aan boord en de locatie ervan zijn vermeld. Voor vertrek dient een afschrift van een van deze documenten aan de door de autoriteit van de havenstaat aangewezen persoon of organisatie ter beschikking te worden gesteld.
Voorschrift 6. Stuwen
Schadelijke stoffen dienen op de juiste wijze te worden gestuwd en vastgezet, ter beperking van de gevaren voor het mariene milieu, zonder afbreuk te doen aan de veiligheid van het schip en de zich aan boord bevindende personen.
Voorschrift 7. Beperkingen van hoeveelheid
Om gegronde wetenschappelijke en technische redenen kan het vervoer van bepaalde schadelijke stoffen worden verboden of de hoeveelheid die aan boord van een schip mag worden vervoerd, worden beperkt. Bij het beperken van de hoeveelheid dient naar behoren aandacht te worden geschonken aan de grootte, de constructie en de uitrusting van het schip, alsmede aan de verpakking en de aard van de stoffen.
Voorschrift 8. Uitzonderingen
1
Het overboord zetten van schadelijke stoffen die worden vervoerd in verpakte vorm is verboden, behalve wanneer dit noodzakelijk is om de veiligheid van het schip te verzekeren of om mensenlevens op zee te redden.
2
Behoudens de bepalingen van dit Verdrag dienen op grond van de fysische, chemische en biologische eigenschappen van schadelijke stoffen passende maatregelen te worden genomen om het overboord spoelen van zulke door lekkage vrijgekomen stoffen te regelen, mits de uitvoering van deze maatregelen de veiligheid van het schip en van de zich aan boord bevindende personen niet in gevaar brengt.
Voorschrift 9. Door de havenstaat uit te oefenen controle op de vereisten met betrekking tot de bedrijfsvoering aan boord
1
Een schip dat zich in een haven of een laad- of losplaats buitengaats van een andere partij bevindt wordt geïnspecteerd door ambtenaren die door die partij naar behoren zijn gemachtigd om te controleren of voldaan wordt aan de in deze Bijlage bedoelde vereisten met betrekking tot de bedrijfsvoering aan boord.
2
Wanneer er duidelijke gronden zijn om aan te nemen dat de kapitein of de leden van de bemanning niet op de hoogte zijn van de essentiële procedures die aan boord moeten worden toegepast om verontreiniging door schadelijke stoffen te voorkomen, neemt de partij maatregelen, waaronder het verrichten van een gedetailleerde inspectie en ziet er indien nodig op toe dat het schip niet uitvaart, voordat de situatie in overeenstemming is gebracht met de vereisten van deze Bijlage.
3
De procedures betreffende de controle door de havenstaat voorgeschreven in artikel 5 van dit Verdrag zijn van toepassing op dit voorschrift.
4
Geen enkele bepaling van dit voorschrift mag zo worden uitgelegd dat daardoor de rechten en plichten van een partij die de uitdrukkelijk in dit Verdrag genoemde vereisten met betrekking tot de bedrijfsvoering aan boord controleert, worden beperkt.
Hoofdstuk 2. Verificatie van de naleving van de bepalingen van deze Bijlage
Voorschrift 10. Toepassing
De Partijen gebruiken de bepalingen van de Implementatiecode bij de uitvoering van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden zoals vervat in deze Bijlage.
Voorschrift 11. Verificatie van de naleving
1
Elke partij wordt onderworpen aan periodieke audits door de Organisatie in overeenstemming met de auditnorm teneinde de naleving en implementatie van deze Bijlage te verifiëren.
2
De Secretaris-Generaal van de Organisatie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het auditprogramma, op basis van de door de Organisatie opgestelde richtlijnen.
3
Elke partij is verantwoordelijk voor het faciliteren van de uitvoering van de audit en de implementatie van een actieprogramma teneinde een vervolg te geven aan de bevindingen, op basis van de door de Organisatie opgestelde richtlijnen.
4
De audit van alle partijen:
- .1.
is gebaseerd op een door de Secretaris-Generaal van de Organisatie ontwikkeld algemeen schema, rekening houdend met de door de Organisatie opgestelde richtlijnen; en
- .2.
vindt periodiek plaats, rekening houdend met de door de Organisatie opgestelde richtlijnen.