Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/67
Rijden onder invloed van cannabis, art. 8 lid 5 WVW 1994. Bloedonderzoek, strikte waarborg van art. 13 lid 1 onder d Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Kon hof oordelen dat per 1 januari 2019 gewijzigde werkwijze m.b.t. bewaren op politiebureau en transport van bloedmonsters naar laboratorium is gevolgd, zodat betrouwbaarheid van onderzoeksresultaat niet in het geding is? Van ‘een onderzoek’ a.b.i. art. 8 lid 5 WVW 1994 is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee wetgever dat onderzoek met het oog op betrouwbaarheid van resultaten daarvan heeft omringd. Deze waarborgen worden ook wel aangeduid als strikte waarborgen. Rechtspraak HR houdt in dat tot deze waarborgen onder meer behoort voorschrift van art. 13 lid 1 onder d Besluit, dat inhoudt dat na bloedafname buisje met bloed zo spoedig mogelijk naar een voor bloedonderzoek geaccrediteerd laboratorium a.b.i. art. 14 lid 2 Besluit wordt gezonden (vgl. RvdW 2020/1171). Rechter hoeft alleen concrete vaststellingen te doen over wijze van bewaren van bloed na afname daarvan en tijdens transport naar laboratorium, als hij die wijze van bewaren betrekt bij oordeel of sprake is van ‘zo spoedig mogelijk’ bezorgen van buisje met bloed a.b.i. art. 13 lid 1 onder d (oud) Besluit (vgl. RvdW 2022/427). Hof heeft vastgesteld dat bloedmonsters 26 dagen na bloedafname door laboratorium in Duitsland zijn ontvangen. Hof heeft vervolgens overwogen dat weliswaar geen sprake is van zo spoedig mogelijke bezorging bij laboratorium maar dat daardoor niet enige in Besluit opgenomen waarborg is geschonden omdat bloedblok van verdachte op politiebureau is bewaard in vriezer bij -20° C en is opgehaald door koerier en (op kamertemperatuur) is vervoerd naar laboratorium, terwijl uit voor bewijs gebruikte brief van forensische onderzoeker toxicologie bij NFI blijkt dat een bij -20° C opgeslagen bloedblok gedurende minstens 6 maanden stabiel is, zodat niet hoeft te worden getwijfeld aan betrouwbaarheid van onderzoeksresultaat. Hof heeft zich wat betreft wijze waarop bloed is bewaard na afname daarvan en tijdens transport naar laboratorium gebaseerd op algemene informatie in generiek p-v en brief van NFI. ’s Hofs oordeel dat door wijze waarop bloed is bewaard na afname daarvan en tijdens transport naar laboratorium het voorschrift van art. 13 lid 1 onder d (oud) Besluit in acht is genomen, is ontoereikend gemotiveerd, omdat hof geen concrete vaststellingen heeft gedaan over wijze waarop bloed van verdachte is bewaard na afname daarvan en tijdens transport naar laboratorium. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 13-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1857
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/02626
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1857, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:985, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2022
Essentie
Rijden onder invloed van cannabis, art. 8 lid 5 WVW 1994. Bloedonderzoek, strikte waarborg van art. 13 lid 1 onder d Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Kon hof oordelen dat per 1 januari 2019 gewijzigde werkwijze m.b.t. bewaren op politiebureau en transport van bloedmonsters naar laboratorium is gevolgd, zodat betrouwbaarheid van onderzoeksresultaat niet in het geding is? Van ‘een onderzoek’ a.b.i. art. 8 lid 5 WVW 1994 is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee wetgever dat onderzoek met het oog op betrouwbaarheid van resultaten daarvan heeft omringd. Deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.