Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/354
Art. 2.7 lid 2 APV Amsterdam 2008 (oud) niet onverbindend.
HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5725
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 februari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02235
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- LJN
BY5725
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY5725, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY5725, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2012
- Wetingang
Essentie
Art. 2.7 lid 2 APV Amsterdam 2008 (oud), dat luidt “Het is verboden zich op of aan de weg op te houden als aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen als bedoeld in art. 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, dan wel slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar, te kopen of te koop aan te bieden”, strekt blijkens de daarop gegeven toelichting en zijn plaatsing in de APV tot het voorkomen van aantasting van de openbare orde, het beteugelen van overlast en het bevorderen van de veiligheid op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.