Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/351
Criteria voor toepassing bewijsuitsluiting ex 359a Sv.
HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321 (De onbevoegde hulpofficier)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 februari 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, Y. Buruma, N. Jörg
- Zaaknummer
11/03711
- Conclusie
A-G mr. J. Silvis
- LJN
BY5321
- Roepnaam
De onbevoegde hulpofficier
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY5321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY5321, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2011
- Wetingang
Art. 359a lid 2 Sv; art. 6 lid 3, art. 8 EVRM
Essentie
Bewijsuitsluiting op grond van art. 359a lid 1 Sv kan uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen, en komt slechts in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden (vgl. HR 30 maart 2004, LJN AM2533, NJ 2004/376). Toepassing van bewijsuitsluiting kan noodzakelijk zijn ter verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM, zoals bij schending van het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor (vgl. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.