Einde inhoudsopgave
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/5.5.5
5.5.5 Een reglement als beoordelingsmaatstaf
A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012
- Datum
14-05-2012
- Auteur
A.J.M. Klein Wassink
- JCDI
JCDI:ADS597387:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Van der Ploeg 1978, p. 98, Asser - Van der Grinten - Maeijer 2.11 1997, nr. 130.
Part. Gesch. Aanpassing B.W. (Inv. 3, 5 en 6), MvT Inv. p. 169.
HR 21 juni 1985, NJ 1985, 838 (Febeco).
Parl. Gesch. Aanpassing B.W. (Inv. 3, 5 en 6), MvA II, p. 173.
In best practice bepaling II.2.6. wordt verwezen naar een reglement waarin regels zijn opgenomen over het bezit van en transacties in effecten door bestuurders anders dan die uitgegeven door de eigen vennootschap. Best practice bepaling III.1.1. verwijst naar een reglement bevattende de taakverdeling en werkwijze van de raad van commissarissen. Best practice bepaling III.5.1. verwijst naar een reglement waarin opgenomen bepalingen over de rol en verantwoordelijkheid van de kerncommissies van de raad van commissarissen, dit zijn de auditcommissie, de remuneratiecommissie en de selectie- en benoemingscommissie. De code geeft geen regels over handelingen of besluiten in strijd met een reglement. Vooralsnog ga ik er vanuit dat besluiten in strijd met een dergelijk reglement op grond van art. 2:15 lid 1 sub c BW vernietigbaar zijn. Anders Van Solinge/Nowak 2004. p. 66.
Van Solinge 1974, p. 311, Van der Ploeg 1989, p. 526, Van der Heijden - Van der Grinten 1992, nr. 223, Van den Hoek 1991, p. 85. Dings 1998, p. 83 en 100, Asser - Van der Grinten - Maeijer 2.111 1997, nr. 348, Dumoulin 1999 nr. 314, Dijkhan der Ploeg 2007, nr. 4.5.
In 1992 werd in de wet opgenomen dat ook een besluit in strijd met een reglement vernietigbaar is, art. 2:15 lid 1 sub c BW. Tot die tijd bestond onduidelijkheid over de status van een besluit dat in strijd met een reglementaire bepaling genomen was.1 Vanaf 1992 is in de wet vastgelegd dat een besluit in strijd met een reglement vernietigbaar is. In de memorie van toelichting werden hieraan de volgende woorden gewijd:
`Toegevoegd is een nieuw onderdeel c, volgens hetwelk ook strijd met een reglement tot vernietigbaarheid leidt. Reglementaire bepalingen houden veelal slechts procedurevoorschriften in; overtreding van zulke bepalingen behoort niet zonder meer nietig te zijn, als de direct belanghebbenden zich met die overtreding kunnen verenigen of zich daarbij willen neerleggen.' 2
In de overwegingen om in de wet op te nemen dat een besluit in strijd met een reglement vernietigbaar is, heeft het arrest van de Hoge Raad over Febeco een rol gespeeld.3 Baseballer Jakoba vorderde bij het Gerecht in eerste aanleg te Curaçao in kort geding een bevel aan Febeco (de Curaçaose federatie van baseball verenigingen) om hem in te schrijven als lid van baseballvereniging Wild Cats Honda. Febeco weigerde dat. Door de weigering kon Jakoba niet geplaatst worden op de spelerslijst van Wild Cats Honda en dat had tot gevolg dat hij niet namens deze vereniging kon deelnemen aan de baseballcompetitie. Het besluit van het bestuur van Febeco om Jakoba niet in te schrijven was in strijd met haar eigen reglementen zo oordeelde het Hof van Justitie. De Hoge Raad bevestigde dat oordeel en voegde daaraan toe dat een besluit in strijd met een reglement door de rechter vernietigd kan worden. In art. 2:15 lid 1 sub c BW is dat nu vastgelegd.
In art. 2:15 lid 1 sub c BW wordt geen onderscheid gemaakt naar de aard van de reglementaire bepalingen die worden overtreden. Zowel bij het niet naleven van een reglementaire bepaling over totstandkoming als bij niet naleving van een in een reglement opgenomen inhoudelijke bepaling, is een in strijd met die reglementaire bepaling genomen besluit, vernietigbaar. Dat wijkt af van het in art. 2:14 en 15 BW gevolgde systeem waarin een besluit in strijd met een bepaling die ziet op de inhoud van het besluit nietig en een besluit in strijd met een voorschrift dat de totstandkoming van een besluit regelt, vernietigbaar is. Naar aanleiding van vragen hierover van de vaste Kamercommissie is in de memorie van antwoord de volgende passage opgenomen:
`Het is juist dat reglementen van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn, doch het zou voor de praktijk moeilijkheden opleveren, indien de wet voor de regeling der nietigheid of vernietigbaarheid onderscheid zou maken naar gelang het reglement procedurele dan wel inhoudelijke regels bevat. Juist daarom is voorgesteld hier wèl een uniforme regeling te stellen, doch, anders dan bij de statuten, het vereiste van overeenstemming met een reglement niet te sanctioneren met nietigheid, doch slechts met vernietigbaarheid. Degene die een redelijk belang bij de naleving van het reglement kan aantonen, kan dan de vernietiging uitlokken- zie lid 3, onder a -, maar als zo'n redelijk belang niet bestaat blijft het besluit in stand; voorts leent een zodanig besluit zich ook tot bevestiging conform artikel 3.2.18 jo artikel 3.2.21. Aldus is een flexibele regeling geschapen die aan de behoeften der praktijk zal kunnen voldoen.'4
In het huidige tijdsgewricht vraag ik mij af of nog wel vol te houden is dat een besluit in strijd met een reglement in alle gevallen vernietigbaar is. Zowel de statuten als reglementen kunnen het voor de rechtspersoon geldende objectieve recht bevatten. Het belang van reglementen zal alleen maar toenemen. In de Nederlandse Corporate Governance Code wordt regelmatig naar reglementen verwezen.5 Voor een ander voorbeeld verwijs ik naar de - inmiddels niet meer geldende - departementale richtlijnen waarin was vastgelegd dat de statuten mochten bepalen dat een orgaan van de vennootschap een reglement zou opstellen ter regeling van de besluitvorming voor een meerhoofdig bestuur en een meerhoofdige raad van commissarissen.6 De departementale richtlijnen zijn niet meer van kracht, er zullen in de praktijk binnen organisaties van rechtspersonen nog heel wat daarop gebaseerde reglementen van kracht zijn.
Artikel 2:15 lid 1 sub c BW is destijds toegevoegd om een einde te maken aan de discussie over de status van reglementen en te voorkomen dat een besluit in strijd met een reglementaire bepaling op grond van art. 2:8 lid 2 BW aan de redelijkheid en billijkheid getoetst zou moeten worden.7 Erg overtuigend vind ik dit niet. Het was beter geweest als de wetgever alvorens deze bepaling toe te voegen, eerst had nagedacht over de status van reglementen en het hiërarchische verschil tussen statuten en reglementen. In het verlengde daarvan hadden vragen aan de orde moeten komen als: welk orgaan is bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van een reglement en hoe moet een reglement bekend gemaakt worden binnen de organisatie van de rechtspersoon. Reglementen worden in tegenstelling tot statuten niet bij het handelsregister gepubliceerd. Het is dus niet altijd eenvoudig verifieerbaar of er llberhaupt een reglement is, en zo ja, of daarin voorschriften zijn opgenomen die bij het nemen van besluiten moeten worden nageleefd. Als aan die aspecten aandacht was besteed, was ook een betere motivering voor de gelijke behandeling van inhoudelijke en totstandkomingsvoorschriften in reglementen mogelijk geweest. De redenering zou als volgt geweest kunnen zijn: statuten bevatten de fundamentele organisatieregels van de rechtspersoon en zijn daarom van hogere orde dan reglementen. Reglementen bevatten in de regel de huishoudelijke aangelegenheden die binnen de organisatie van de rechtspersoon geregeld moeten worden. In die lijn is verdedigbaar dat besluiten die voor wat betreft hun inhoud in strijd met een statutaire bepaling nietig zijn en dat strijd met een reglementair voorschrift leidt tot vernietigbaarheid. In hoofdstuk 8 § 5.3 zal ik op besluiten in strijd met een reglement terugkomen.