De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/13.3.7:13.3.7 Praktische relevantie
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/13.3.7
13.3.7 Praktische relevantie
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379191:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat de dwangsomveroordeling betreft geven de voorgaande arresten met betrekking tot de directe werking van de vernietigende appelbeslissing eveneens uitsluitsel over wat rechtens te gelden heeft in de periode tussen de appelbeslissing en het in kracht van gewijsde gaan ervan: de directe werking brengt mee dat vanaf de uitspraak in beroep niet langer dwangsommen worden verbeurd. Zou daarentegen worden aangenomen dat de vernietiging pas zou werken wanneer de appelbeslissing in kracht van gewijsde zou gaan, dan zouden in de betrokken periode wel degelijk dwangsommen worden verbeurd. Achteraf zouden deze vervolgens echter niet verschuldigd blijken, zodra de vernietiging bij het in kracht van gewijsde gaan haar werking zou krijgen.
Nu de beide uitgangspunten per saldo hetzelfde resultaat opleveren, rijst onvermijdelijk de vraag naar de praktische relevantie van het voorgaande. Pas in het volgende hoofdstuk zal deze werkelijk aan het licht komen: de bovenstaande bespreking is namelijk in het bijzonder van belang met het oog op de vaststelling van het moment van terzijdestelling van de met dwangsom versterkte kortgedingveroordeling. In par. 143 behandel ik dit onderwerp nader, alsmede de parallel met hetgeen ik hiervóór besprak.