De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/13.1:13.1 Algemeen
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/13.1
13.1 Algemeen
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379157:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Meer zijdelings komt daarbij ook het cassatieberoep aan de orde, zie 13.4. Met betrekking tot de herroeping noem ik op deze plaats slechts het arrest van het Hof Arnhem van 2 september 2003, NJF 2003, 76, in welk geval werd geoordeeld dat ondanks het feit dat later een herstelvonnis werd gewezen, dwangsommen reeds verbeurd waren vanaf de betekening van het eerste vonnis; de veroordeelde moest naar het oordeel van het hof begrijpen dat het hier een kennelijke verschrijving betrof.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een begrenzing van het definitief karakter van de dwangsom van blijvende aard kan zich vervolgens voordoen als een tegen de rechterlijke uitspraak ingesteld rechtsmiddel slaagt. Als gevolg van vernietiging van de uitspraak gaan de daarin vastgelegde hoofd- en dwangsomveroordeling met terugwerkende kracht teniet. Met de vernietiging komt dus ook de rechtsgrond te ontvallen aan de betaling van dwangsommen die op grond van de vernietigde uitspraak heeft plaatsgehad; de betaalde dwangsommen kunnen als onverschuldigd betaald worden teruggevorderd. Voor zover de op grond van de vernietigde uitspraak verbeurde dwangsommen nog niet zijn voldaan, geldt dat deze niet langer zijn verbeurd. De hier bedoelde wijze van tenietgaan van de dwangsomveroordeling verschilt niet van de wijze waarop in het algemeen rechterlijke veroordelingen naar nationaal recht kunnen worden aangetast.
Ons nationaal procesrecht kent een gesloten stelsel, op grond waarvan rechterlijke uitspraken slechts als gevolg van een beperkt aantal vastomlijnde rechtsmiddelen kunnen worden aangetast: verzet, hoger beroep en cassatie worden als de gewone rechtsmiddelen aangeduid, derdenverzet en herroeping als de buitengewone rechtsmiddelen. Van deze rechtsmiddelen bespreek ik in dit onderzoek alleen het hoger beroep,1 niet alleen omdat dit het meest voorkomende rechtsmiddel is, maar in het bijzonder omdat in de praktijk met betrekking tot de dwangsom in hoger beroep een aantal belangrijke vragen is gerezen.
Achtereenvolgens behandel ik in deze paragraaf de gevolgen van de vernietiging, het moment van tenietgaan van de veroordeling, het geval dat het vernietigende arrest op zijn beurt in cassatie wordt vernietigd, alsmede de mogelijkheden tot en gevolgen van een gedeeltelijke vernietiging van de hoofd- en dwangsomveroordeling in hoger beroep.