Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/155
Beslissing op grond van art. 411a lid 1 door raadsheer-commissaris tot horen getuige brengt niet mee dat het als raadsheer deelnemen aan het onderzoek ter terechtzitting in strijd is met behandeling zaak door een onpartijdige rechterlijke instantie.
HR 09-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:21
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 januari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/01346
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:21, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2016
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM; art. 268 lid 2, art. 411a lid 1 Sv
Essentie
Beslissing op grond van art. 411a lid 1 door raadsheer-commissaris tot horen getuige brengt niet mee dat het door dezelfde raadsheer deelnemen aan het onderzoek ter terechtzitting in strijd is met behandeling van de zaak door een onpartijdige rechterlijke instantie.
Gelet op de wetsgeschiedenis houdt de Hoge Raad het ervoor dat de wetgever niet heeft beoogd het verstrekkende verbod van art. 268 lid 2 Sv toepasselijk te laten zijn op het rechtsgeding bij het gerechtshof. Het deelnemen van een raadsheer die als raadsheer-commissaris in de zaak enig onderzoek heeft verricht, aan het onderzoek ter terechtzitting in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.