Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 5 Bijzondere verplichtingen van de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2016, 37). Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
De Lidstaten komen overeen alle nodige maatregelen te treffen teneinde het internationale spoorwegverkeer te vergemakkelijken en te bespoedigen. Hiertoe verplicht iedere Lidstaat zich ertoe, voorzover mogelijk:
- a.
alle onnodige procedures af te schaffen;
- b.
de nog vereiste voorschriften te vereenvoudigen en te standaardiseren;
- c.
de grenscontroles te vereenvoudigen.
§ 2.
Teneinde het internationale spoorwegverkeer te vergemakkelijken en te verbeteren, komen de Lidstaten overeen hun medewerking te verlenen om te komen tot een zo groot mogelijke uniformiteit van de voorschriften, normen, procedures en organisatiemethoden met betrekking tot spoorvoertuigen, spoorwegpersoneel, spoorweginfrastructuur en ondersteunende diensten.
§ 3.
De Lidstaten komen overeen het sluiten van overeenkomsten tussen infrastructuurbeheerders te vergemakkelijken welke tot doel hebben het internationale spoorwegverkeer te optimaliseren.