Einde inhoudsopgave
Besluit Toelichting Tabel II
Post A.9
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 27807 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023-22510)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 27807 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023-22510)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / In- en uitvoer
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Omzetbelasting / Tarief
Douane (V)
1. Inhoud van de post
goederen die de ondernemer op grond van artikel 3c, tweede lid, geacht wordt te hebben ontvangen en geleverd, de levering van die goederen aan die ondernemer.
2. Algemeen en juridisch kader
Er zijn ondernemers die via een elektronische interface1. de levering van goederen binnen de Unie2. aan de in artikel 2a, eerste lid, onderdeel w, van de wet bedoelde afnemers3. faciliteren voor ondernemers die zijn gevestigd buiten de Unie. De faciliterende ondernemers kunnen binnen de Unie (in Nederland of een andere lidstaat) of buiten de Unie zijn gevestigd. Voor de uitleg van het begrip ‘faciliteren’ via een elektronische interface wordt verwezen naar artikel 5 ter van de uitvoeringsverordening.4.
De faciliterende ondernemers worden bij wijze van fictie geacht de goederen die de buiten de Unie gevestigde leverancier levert aan afnemers in de Unie zelf te hebben ontvangen van de buiten de Unie gevestigde ondernemer en deze goederen vervolgens te hebben geleverd aan de afnemer (zie artikel 3c, tweede lid, van de wet). Deze fictie zorgt ervoor dat de Belastingdienst voor de btw-heffing alleen te maken heeft met de faciliterende ondernemer en niet met de buiten de Unie gevestigde leverancier.
Post a.9 voorziet in een nultarief voor de in artikel 3c, tweede lid, van de wet bedoelde levering die de buiten de Unie gevestigde ondernemers in Nederland verrichten aan de faciliterende ondernemer. Dit nultarief vormt een vereenvoudiging voor de buiten de Unie gevestigde leverancier. De communautaire basis voor post a.9is artikel 136 bis van de btw-richtlijn.
3. Reikwijdte van de post; btw-plicht bij wijze van fictie voor faciliterende ondernemer
Als een afnemer via een elektronische interface een goed aanschaft bij een buiten de Unie gevestigde leverancier, geldt de fictie van artikel 3c, tweede lid, van de wet als die leverancier het goed naar de afnemer laat verzenden of vervoeren binnen de Unie. De zinsnede ‘binnen de Unie’ ziet zowel op het vervoer van het goed binnen een lidstaat als op het vervoer van het goed van de ene naar de andere lidstaat.
Op grond van deze fictie is voor de btw-heffing sprake van twee leveringen, te weten:
- a.
de levering van het goed door de buiten de Unie gevestigde leverancier aan de faciliterende ondernemer; en
- b.
de levering van hetzelfde goed door de faciliterende ondernemer aan de afnemer.
Ad a. Volgens artikel 5d van de wet wordt de verzending of het vervoer van de goederen die de faciliterende ondernemer wordt geacht te hebben ontvangen en geleverd toegerekend aan de in ad b bedoelde levering. Hierdoor wordt de in ad a bedoelde levering aangemerkt als een levering van goederen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de wet. Dit heeft tot gevolg dat de in ad a bedoelde levering wordt belast op de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de levering aan de faciliterende ondernemer.5. Het nultarief van post a.9 komt hierdoor alleen aan de orde voor de levering van het goed door de buiten de Unie gevestigde leverancier aan de faciliterende ondernemer in de volgende twee situaties:
- –
de goederen worden binnen Nederland verzonden of vervoerd naar de afnemer door de buiten de Unie gevestigde leverancier;
- –
de goederen worden vanuit Nederland verzonden of vervoerd naar de afnemer in een andere lidstaat door de buiten de Unie gevestigde leverancier.
Ad b. Door de toerekening van het vervoer aan de in ad b bedoelde levering wordt die levering aangemerkt als:
- –
een binnenlandse levering als de goederen binnen Nederland worden verzonden of vervoerd door de buiten de Unie gevestigde leverancier aan de afnemer (artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de wet), of
- –
een intracommunautaire afstandsverkoop als de goederen vanuit Nederland worden verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat door de buiten de Unie gevestigde leverancier aan de afnemer (artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, van de wet).
Een voorbeeld ter illustratie van de uitwerking van artikel 3c, tweede lid, van de wet en de toepassing van post a.9.
Een leverancier uit China verkoopt via een Nederlandse webwinkel (een elektronische interface) twee horloges aan een afnemer in Duitsland. De Chinese leverancier heeft zijn horlogevoorraad opgeslagen in een distributiecentrum in Nederland. Het distributiecentrum in Nederland verzendt de twee horloges vervolgens voor rekening van de leverancier uit China naar de afnemer in Duitsland.
Volgens de fictie van artikel 3c, tweede lid, van de wet is in dit geval sprake van de volgende twee leveringen:
- –
de levering van de twee horloges door de Chinese leverancier aan de Nederlandse webwinkel; en
- –
de levering van de twee horloges door de Nederlandse webwinkel aan de afnemer in Duitsland.
De eerste levering (Chinese leverancier – Nederlandse webwinkel) vindt ingevolge artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van de wet plaats in Nederland en valt op grond van post a.9 onder het nultarief.6.
De tweede levering (Nederlandse webwinkel – Duitse afnemer) is als intracommunautaire afstandsverkoop belast in Duitsland (zie artikel 14 bis, lid 2, en artikel 36 ter van de btw-richtlijn). De Nederlandse webwinkel is voor de tweede levering in Duitsland btw verschuldigd.
Voetnoten
Zoals een marktplaats, platform, portaal, webshop of soortgelijk (elektronisch) middel.
Binnenlandse leveringen of intracommunautaire afstandsverkopen.
In dit onderdeel en het volgende onderdeel kortheidshalve aangeduid als: de afnemer.
Kamerstuk II 2019–2020, 35 527, nr. 3, blz. 27.
Kamerstuk II, 2019–2020 35 527, nr. 3, blz. 30 en 31.
Zie Kamerstuk II, 2019–2020 35 527, nr. 3, blz. 60.