Einde inhoudsopgave
Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen
Artikel 3 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/850)
- Inwerkingtreding
04-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/850)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
De lidstaten passen deze richtlijn toe op elke stortplaats als omschreven in artikel 2, onder g).
2.
Onverminderd de bestaande Gemeenschapswetgeving zijn van het toepassingsgebied van deze richtlijn uitgesloten:
- —
de verspreiding op de bodem van slib, met inbegrip van zuiveringsslib en baggerspecie, alsmede soortgelijke stoffen, voor bemesting en grondverbetering,
- —
het gebruik van inerte afvalstoffen die bruikbaar zijn voor terreinophoging/terreinverbetering en aanaarding of voor bouwdoeleinden, op stortplaatsen,
- —
het storten van ongevaarlijke baggerspecie langs kleine waterwegen waaruit die specie afkomstig is en van ongevaarlijke specie in oppervlaktewater, met inbegrip van de bedding en haar ondergrond.
3.
Het beheer van afval van winningsindustrieën op het land, dat wil zeggen afval dat afkomstig is van de prospectie, de winning (met inbegrip van de ontwikkelingsfase die aan de productie voorafgaat), de behandeling en de opslag van mineralen en de exploitatie van groeven, is van het toepassingsgebied van deze richtlijn uitgesloten wanneer dit binnen de werkingssfeer van ander wetgevingshandelingen van de Unie valt.
4.
Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 75/442/EEG mogen de lidstaten desgewenst artikel 6, onder d), artikel 7, onder i), artikel 8, onder a), iv), artikel 10, artikel 11, lid 1, onder a), b) en c), artikel 12, onder a) en c), bijlage I, punt 3 en punt 4, bijlage II (uitgezonderd punt 3, niveau 3, en punt 4) en bijlage III, punten 3 tot en met 5, gedeeltelijk of in hun geheel als niet van toepassing verklaren voor:
- a)
stortplaatsen voor ongevaarlijke of inerte afvalstoffen met een totale capaciteit van hoogstens 15 000 ton of met een jaarlijkse aanvoer van hoogstens 1 000 ton op eilanden waar slechts één stortplaats is, indien die stortplaats uitsluitend bestemd is voor op het eiland ontstaan afval; zodra deze totale capaciteit is bereikt, moet elke nieuwe stortplaats op het eiland voldoen aan de voorschriften van deze richtlijn;
- b)
stortplaatsen voor ongevaarlijke of inerte afvalstoffen in afgelegen woongebieden, wanneer die stortplaatsen uitsluitend bestemd zijn voor in die afgelegen woongebieden ontstaan afval.
Uiterlijk twee jaar na de in artikel 18, lid 1, genoemde datum zenden de lidstaten de Commissie de lijst toe van de eilanden en afgelegen woongebieden waarvoor deze vrijstelling geldt. De Commissie maakt de lijst van eilanden en afgelegen woongebieden bekend.
5.
Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 75/442/EEG kunnen de lidstaten desgewenst verklaren dat ondergrondse opslag als omschreven in artikel 2, onder f), vrijgesteld kan worden van de voorschriften van artikel 13, onder d), en van bijlage I, punt 2 (behalve eerste streepje), en de punten 3 tot en met 5, en van bijlage III, de punten 2, 3 en 5.