Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/21
Zware mishandeling, art. 302 Sr. Nu de bewijsmiddelen m.b.t. de ‘uitgeslagen tand(en)’ niets naders inhouden omtrent de eventuele noodzaak en aard van medisch (tandheelkundig) ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, is ’s hofs oordeel dat het slachtoffer t.g.v. de mishandeling zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen niet toereikend gemotiveerd. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.
HR 26-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1851
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 november 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/05816
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1851, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1221, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Essentie
Zware mishandeling, art. 302 Sr. Nu de bewijsmiddelen m.b.t. de ‘uitgeslagen tand(en)’ niets naders inhouden omtrent de eventuele noodzaak en aard van medisch (tandheelkundig) ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, is ’s hofs oordeel dat het slachtoffer t.g.v. de mishandeling zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen niet toereikend gemotiveerd. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/05816
Datum 26 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 december 2017, nummer 22/000624-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.