Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3a.46 [Zitplaatsen]
Geldend
Geldend van 01-01-2021 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Bussen behorende tot klasse III of klasse B, in gebruik genomen na 21 januari 2014, mogen niet zijn voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen. | Visuele controle, waarbij het goedkeuringsdossier van de Dienst Wegverkeer wordt geraadpleegd. |
2. | De zitplaatsen en rugleuningen van bussen moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. De van fabriekswege aangebrachte verstelinrichtingen van de zitplaatsen en rugleuningen moeten goed kunnen worden vergrendeld. Indien sprake is van corrosie, is het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk 1, titel 2, afdelingen 1, 2 en 3, van toepassing | Visuele controle. Indien de zitplaats in de stand waarin deze wordt aangetroffen vergrendeld is, wordt voldaan aan de eis ten aanzien van de vergrendeling. |
3. | Het eerste lid is niet van toepassing op bussen met een toegestane maximummassa van meer dan 10.000 kg behorende tot klasse III of klasse B, waarin de zijdelings gerichte zitplaatsen achterin het voertuig bijeen zijn geplaatst tot een zitgroep met maximaal tien plaatsen, met dien verstande dat deze zitplaatsen, onverminderd het bepaalde in artikel 5.3a.47, zijn voorzien van een hoofdsteun, en een tweepuntsgordel met oprolmechanisme en leuningen waardoor ten hoogste drie zitplaatsen ononderbroken aaneensluiten. | Visuele controle, waarbij het goedkeuringsdossier van de Dienst Wegverkeer wordt geraadpleegd. |
4. | Het aantal aanwezige zitplaatsen mag niet groter zijn dan het maximumaantal zitplaatsen waarvoor de bus is goedgekeurd. | Visuele controle aan de hand van opschriften als bedoeld in artikel 5.3a.1, zevende lid, en het kentekenregister. In geval van twijfel wordt het goedkeuringsdossier van de Dienst Wegverkeer geraadpleegd. |
5. | Bussen van klasse I die in gebruik zijn genomen na 12 februari 2005, moeten zijn voorzien van ten minste vier voor passagiers met een mobiliteitshandicap gereserveerde zitplaatsen die zijn voorzien van handgrepen. Deze zitplaatsen moeten in de nabijheid van een voor deze passagiers geschikte bedrijfsdeur zijn geplaatst. | Leden 5 tot en met 7: visuele controle. |
6. | Op bussen van een andere klasse dan klasse I die in gebruik zijn genomen na 12 februari 2005 en zijn voorzien van technische voorzieningen ter verbetering van de toegang voor passagiers met een mobiliteitshandicap, is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het aantal gereserveerde zitplaatsen voor deze passagiers voor bussen van klasse II en klasse III ten minste twee bedraagt, en voor bussen van klasse A en klasse B ten minste één. Een klapstoel mag niet worden aangeduid als gereserveerde zitplaats. | |
7. | Voor bussen als bedoeld in het vijfde en zesde lid, geldt dat bussen van klasse I en klasse II moeten zijn voorzien van ten minste twee, en bussen van klasse A van ten minste één naar voren of naar achteren gerichte zitplaats, speciaal bedoeld voor andere passagiers met een mobiliteitshandicap dan rolstoelgebruikers. Deze zitplaatsen moeten van merktekens zijn voorzien en in de nabijheid van een voor deze passagiers geschikte bedrijfsdeur zijn geplaatst. | |
8. | De ruimte tussen de rugleuning van een zitplaats en een daar voor gelegen meubelstuk moet gemeten ter hoogte van de zitting ten minste 0,65 m bedragen. | Leden 8 en 9: visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten en wordt het goedkeuringsdossier van de Dienst Wegverkeer geraadpleegd. |
9. | De ruimte tussen twee tegenover elkaar gelegen zitplaatsen moet gemeten ter hoogte van de zitting ten minste 1,25 m bedragen. | |
10. | Het derde tot en met negende lid is niet van toepassing op bussen in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, en 30b van het RVV 1990 bedoelde diensten. | - |
11 | Bij zitplaatsen waarvan de rugleuning toegang geeft tot een daarachter gelegen zitplaats moet de ontgrendeling van de rugleuning goed werken. | Visuele controle |