Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Bijlage IX Deugdelijkheid en weggedrag
Geldend
Geldend vanaf 31-05-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 19-04-2023
- Redactionele toelichting
Werkt terug t/m de dag van inwerkingtreding van artikel 2.6 van de Wet uitvoering markttoezichtverordening (02-11-2022, Stb. 2023, 66).
- Bronpublicatie:
23-05-2023, Stcrt. 2023, 15140 (uitgifte: 30-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/105725)
- Inwerkingtreding
31-05-2023, terugwerkend tot: 19-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-05-2023, Stcrt. 2023, 15140 (uitgifte: 30-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/105725)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze bijlage wordt verstaan onder:
niet-fabrieksmatig geproduceerd voertuig: motorvoertuig dat is samengesteld uit onderdelen waarvan ten minste de dragende constructie niet-bedrijfsmatig is vervaardigd of motorvoertuig dat als bouwpakket is samengesteld;
torsiestijfheid: verhouding tussen het uitgeoefende moment op de carrosserie en de als gevolg hiervan optredende hoekverdraaiing van de carrosserie.
Hoofdstuk 2. Algemeen
Artikel 2
Een voertuig dat in de bouw of inrichting is gewijzigd als bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, van deze regeling, moet voldoen aan de in deze bijlage opgenomen eisen, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging en wordt beoordeeld volgens de bijbehorende wijze van keuren.
Hoofdstuk 3. Wijziging in de bouw of inrichting van een personenauto, bedrijfsauto of bus met een zelfdragende carrosserie waardoor de inrichtingsomschrijving of het type carrosserie niet meer overeenstemmen met het kentekenregister en waarbij de constructie moet voldoen aan de eisen van deugdelijkheid en weggedrag
Artikel 3
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
Bij wijziging van de inrichtingsomschrijving, dan wel het type carrosserie van een voertuig moet: | ||
a. | de constructie deugdelijk en voldoende stijf zijn; | Aan deze eis is voldaan, indien:
|
b. | het weggedrag stabiel zijn en het voertuig niet in een ongewenste trilling geraken. | Aan deze eis is voldaan, indien:
|
Hoofdstuk 4. Wijziging in de bouw of inrichting waardoor de spoorbreedte van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg of een bus met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg niet meer overeenstemt met het kentekenregister en waarbij de constructie moet voldoen aan de eisen van deugdelijkheid en weggedrag
Artikel 4
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
Bij wijziging van de spoorbreedte van een voertuig moet: | ||
a. | de constructie van de wielophanging deugdelijk zijn; | Aan deze eis is voldaan, indien:
|
b. | het weggedrag stabiel zijn en het voertuig niet in een ongewenste trilling geraken. | Aan deze eis is voldaan, indien:
|
Hoofdstuk 5. Wijziging in de bouw of inrichting waardoor de wielbasis niet meer overeenstemt met het kentekenregister
Titel 1. Vergroting van de wielbasis van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg of bus met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg, met een volledig zelfdragende carrosserie en waarbij de constructie moet voldoen aan de eisen van deugdelijkheid en weggedrag
Eisen | Wijze van Keuren |
---|---|
Artikel 5 | |
Bij vergroting van de wielbasis van een personenauto met een volledig zelfdragende carrosserie, bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg met een volledig zelfdragende carrosserie of bus met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg met een volledig zelfdragende carrosserie moet:
| Onderdelen a en b: de wijze van keuren bij artikel 3 is van toepassing. |
Titel 2. Vergroting van de wielbasis van een motorfiets en waarbij de constructie moet voldoen aan de eisen van weggedrag
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
Artikel 6 | Artikel 6 | |
1. | Bij vergroting van de wielbasis van een motorfiets moet het weggedrag stabiel en hanteerbaar zijn. | Aan deze eis is voldaan, indien uit een beproeving blijkt dat de motorfiets stabiel en hanteerbaar blijft. Indien het een motorfiets met zijspanwagen betreft, mag hierbij geen wiel vrijkomen van het wegdek. De beproeving vindt plaats door:
|
2. | Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bromfietsen en driewielige motorrijtuigen. |
Annex
behorende bij artikel 4
Artikel 1
In deze annex:
- a.
wordt verstaan onder:
Fwiel: de maximum toegestane last onder het desbetreffende wiel;
- b.
zijn in de figuren:
- 1°
de acceleratiekrachten positief en de remkrachten negatief aangegeven;
- 2°
de naar buiten gerichte zijdelingse krachten positief en de naar binnen gerichte zijdelingse krachten negatief aangegeven.
Artikel 2. Algemeen
1
De dynamische beproeving bestaat uit een drietal duurbeproevingen met wisselende krachten, te weten:
- a.
een beproeving in de langsrichting van het voertuig;
- b.
een beproeving in de dwarsrichting van het voertuig, en
- c.
een beproeving in de verticale richting, waarbij het voertuig wordt beladen tot de maximum toegestane massa, zoals opgegeven door de fabrikant van het oorspronkelijke voertuig.
2
De duurbeproevingen worden met wisselende krachten uitgevoerd waarbij het voertuig op zodanige wijze op een proefopstelling wordt vastgezet, dat de uitgeoefende krachten zo realistisch mogelijk door het voertuig worden opgenomen. De krachten worden achtereenvolgens dan wel gelijktijdig door middel van de band, of een daarvoor in de plaats tredend element, ter plaatse van het raakvlak tussen de band en het wegdek, op het voertuig overgebracht.
Artikel 3. Duurbeproeving in langsrichting van het voertuig
Een duurbeproeving in langsrichting van het voertuig wordt uitgevoerd met 20.000 lastwisselingen waarbij de volgende krachten worden uitgeoefend:
- a.
remkrachten op het niet-aangedreven voorwiel, overeenkomstig figuur 1;
- b.
remkrachten op het niet-aangedreven achterwiel, overeenkomstig figuur 2;
- c.
rem- en acceleratiekrachten op het aangedreven voorwiel, overeenkomstig figuur 3;
- d.
rem- en acceleratiekrachten op het aangedreven achterwiel, overeenkomstig figuur 4.
Figuur 1
Figuur 2
Figuur 3
Figuur 4
Artikel 4. Duurbeproeving in dwarsrichting van het voertuig
Een duurbeproeving in dwarsrichting van het voertuig wordt uitgevoerd met 20.000 lastwisselingen waarbij een zijdelingse kracht op het wiel moeten worden uitgeoefend, overeenkomstig figuur 5.
Figuur 5
Artikel 5. Duurbeproeving in verticale richting van het voertuig
1
Een duurbeproeving in verticale richting wordt uitgevoerd met 150.000 lastwisselingen waarbij het wiel ten opzichte van de rustpositie met een frequentie van circa 7 Hz 35 mm omhoog en 35 mm omlaag wordt bewogen.
2
De schokdempers mogen tijdens de beproeving niet warmer worden dan volgens de schokdemperfabrikant toelaatbaar is. Zo nodig worden de schokdempers gekoeld of wordt de beproeving intermitterend uitgevoerd. Indien het voertuig met verschillende schokdempers kan worden uitgerust, wordt beproefd in combinatie met de schokdempers die de grootste schokdemperkrachten uitoefenen.