Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/806
Beklag, beslag, art. 552a Sv. Middel, dat erover klaagt dat Rb. klaagster heeft aangewezen als bewaarder van de hond waarop het beslag rust, faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag.
HR 16-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1049
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 juni 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
20/00182 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1049, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:374, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2020
Essentie
Beklag, beslag, art. 552a Sv. Middel, dat erover klaagt dat Rb. klaagster heeft aangewezen als bewaarder van de hond waarop het beslag rust, faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/00182 B
Datum 16 juni 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2019, nummer RK 19/3028, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de klaagster.