Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.8.1
6.3.8.1 Algemeen
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS383504:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie in dit verband ook Kamerstukken JJ 1984/85,18 464, nr. 5 (VV), p. 3.
Zie in dit verband bijv. HR 9 januari 2004, NJ 2005, 190, m.nt. HJS (Nannini/SFT), r.o. 3.5.2; Toelichting Meijers, Vierde gedeelte, boek7, p. 1146-1147; HR 12 september 1997, NJ 1998, 382, m.nt. MMM (Confood/Zürich), r.o. 3.3-3.5.
Zie ook Van den Berg 1990, p. 18. Volgens hem mist de informatiefunctie van motivering, die controle van de beslissing mogelijk maakt, in geval van arbitrage toepassing.
A-G Huydecoper nam in zijn conclusie voor HR 9 januari 2004, NJ 2005,190, m.nt. HJS (Nannini/ SFT), nr. 10 dan ook aan dat het niet behandelen van een (wezenlijk) geschilpunt en een motiveringsgebrek in dat geval elkaar overlapten c.q. in elkaars verlengde lagen.
Zie in het kader van arbitrage in dit verband HR 30 maart 1973, NJ 1973, 226,m.ntPZ (De Kaaphoeve/Swinkels); HR 30 december 1977, NJ1978, 449, m.nt. PZ (De Ploeg/Kruse).
Motivering heeft, zoals is gebleken, ten eerste de functie een beslissing voor partijen meer aanvaardbaar te maken. Het is niet alleen in het belang van partijen zelf dat zij zich neer kunnen leggen bij een uitspraak, maar hierdoor wordt ook eigenrichting voorkomen. Ook in het kader van arbitrage en bindend advies is dit van belang. Motivering kan verder voor de samenleving een beslissing meer aanvaardbaar maken, maar dit speelt bij arbitrage en bindend advies minder.
Ten tweede bevordert motivering van vonnissen de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Rechtseenheid kan bijdragen aan vertrouwen in de rechtspraak, maar zoals gezegd speelt dit belang in het kader van arbitrage en bindend advies slechts een beperkte rol. Wel is het denkbaar dat derden graag kennis zouden willen nemen van uitspraken van arbiters of bindend adviseurs om hun kansen in een eventuele procedure in te schatten.1 Overigens zullen zij hier in het kader van arbitrage en bindend advies vaak minder behoefte aan hebben dan in het kader van de overheids-rechtspraak, aangezien de precedentwerking van deze uitspraken geringer is. Daarbij komt dat veel uitspraken in arbitrage en bindend advies niet openbaar zijn, zodat zij hiervan, ook indien de uitspraken wel gemotiveerd zijn, hoe dan ook geen kennis kunnen nemen.
Ten slotte bevordert de motivering de kwaliteit van rechtspraak, doordat zij controle mogelijk maakt. Deze functie van motivering is in geval van arbitrage en bindend advies echter een stuk minder belangrijk dan bij de overheidsrechtspraak, aangezien er minder mogelijkheden zijn om controle uit te oefenen. In paragraaf 6.2.7 is opgemerkt dat controle op de overheidsrechtspraak geschiedt door partijen, in een hogere instantie, en door de samenleving als geheel. Ook in geval van arbitrage en bindend advies maakt de motivering het voor partijen mogelijk te zien of acht is geslagen op hun argumenten. Publieke controle vindt over het algemeen echter niet plaats, aangezien uitspraken vaak niet worden gepubliceerd. Ook de controle door een andere instantie is in geval van arbitrage en bindend advies zeer gering. Vaak is geen hoger beroep overeengekomen. De overheidsrechter is slechts in zeer beperkte mate bevoegd om de inhoud van de beslissingen van arbiters en bindend adviseurs te toetsen. De reden is dat de beoordeling van het inhoudelijke geschil nu juist aan arbiters een bindend adviseurs wordt overgelaten.2 Getoetst wordt dan ook enkel of de uitspraak niet in strijd is met de openbare orde of de goede zeden (zie artikel 1063 lid 1, artikel 1065 lid 1 sub e Rv en artikel 7:902 BW) en in geval van bindend advies daarnaast of gebondenheid aan deze uitspraak in verband met de inhoud naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is (zie artikel 7:904 lid 1 BW). Ook zonder dat een vonnis uitgebreid is gemotiveerd, zal dit wel vastgesteld kunnen worden. Voor deze controle is dus slechts een zeer beperkte motivering vereist.3 Naast de inhoud van een beslissing, controleert de overheidsrechter echter ook de totstandkoming hiervan. De beslissing is vernietigbaar indien de wijze van totstandkoming in strijd is met de openbare orde of de goede zeden of indien deze wijze gebondenheid aan de beslissing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maakt (zie artikel 1065 lid 1 sub e Rv en artikel 7:904 lid 1 BW). Voor deze controle is motivering over het algemeen niet nodig. Zo zal uit de redenen voor toewijzing van een vordering over het algemeen niet afgeleid kunnen worden of arbiters of bindend adviseurs onafhankelijk en onpartijdig waren. Dit geldt echter niet voor alle fundamentele beginselen van procesrecht. Uit de motivering kan immers wel worden afgeleid of arbiters of bindend adviseurs de belangrijkste geschilpunten van partijen hebben behandeld en of zij acht hebben geslagen op de essentiële stellingen die door partijen in dit verband naar voren zijn gebracht. De motivering maakt het dus mogelijk om te controleren of arbiters en bindend adviseurs zich aan hun opdracht hebben gehouden (zie met betrekking tot arbitrage artikel 1065 lid 1 sub c Rv) en, althans tot op zekere hoogte, of het beginsel van hoor en wederhoor in acht is genomen.4 Nu ligt een controle van deze beginselen dicht aan tegen een inhoudelijke toetsing van de beslissing, die juist onwenselijk wordt geacht. Daarom zal de controle door de overheidsrechter slechts zeer marginaal kunnen zijn. Het is afhankelijk van de vraag hoe nauwkeurig men wil dat de overheidsrechter de naleving van deze beginselen toetst, in hoeverre motivering van de beslissing met het oog hierop nodig is.
Doordat er kortom minder mogelijkheden tot controle zijn in geval van arbitrage en bindend advies, is het belang van een motivering ook geringer. Als gevolg hiervan neemt ook de preventieve functie van de motivering in belang af. De arbiter of bindend adviseur die weet dat de redenen die hij voor zijn beslissing geeft toch niet beoordeeld worden, zal ook minder moeite doen een goede motivering te geven. Toch zal deze preventieve functie niet geheel afwezig zijn. Nog steeds is te verwachten dat beter nagedacht wordt over de beslissing wanneer zij gemotiveerd moet worden, dan wanneer hiervoor geen enkele reden behoeft te worden gegeven.
Geconcludeerd kan worden dat ook in het kader van arbitrage en bindend advies er meerdere belangen bij motivering van de beslissing betrokken zijn. Motivering kan de beslissing meer aanvaardbaar maken voor partijen en voorkomt hierdoor eigenrichting. Motivering zorgt voor een betere kwaliteit van de beslissing, doordat de beslissing beter zal worden voorbereid. Bovendien maakt dit het voor de overheids-rechter, in ieder geval tot op zekere hoogte, mogelijk om te controleren of arbiters of bindend adviseurs zich aan hun opdracht hebben gehouden en of zij het beginsel van hoor en wederhoor in acht hebben genomen. Dit biedt een zekere waarborg voor de kwaliteit van arbitrage en bindend advies, waardoor het gevaar van eigenrichting wordt verminderd. Ook hebben derden een (gering) belang bij motivering, aangezien motivering het voor hen mogelijk maakt hun eigen kansen in een eventuele procedure in te schatten. Daartegenover staat dat het belang van het vertrouwen in de rechtspraak in geval van arbitrage en bindend advies in veel mindere mate speelt. Dat motivering de beslissing meer aanvaardbaar voor de samenleving kan maken, is in dit verband dan ook van geringe betekenis.
Op basis hiervan valt te verwachten dat ook in het kader van arbitrage en bindend advies uitspraken gemotiveerd dienen te worden. Wel zullen de eisen die aan deze motivering worden gesteld waarschijnlijk minder streng zijn dan in het kader van de overheidsrechtspraak. Hoever men wil dat deze eisen gaan, hangt nauw samen met de vraag in hoeverre men controle door de overheidsrechter op arbitrage en bindend advies noodzakelijk acht. Mijns inziens dient de motivering zodanig te zijn, dat met behulp hiervan vastgesteld kan worden of arbiters of bindend adviseurs zich aan hun opdracht hebben gehouden. Van arbiters en bindend adviseurs kan dus worden verwacht dat zij in ieder geval ingaan op de afdoening van de wezenlijke geschil-punten.5 Dit geeft niet alleen de rechter voldoende mogelijkheid om zijn controlerende taak uit te oefenen, een dergelijke motivering is mijns inziens ook minimaal vereist om de beslissing voor partijen aanvaardbaar te kunnen maken.