De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.9:6.3.9 Tussenconclusie
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.9
6.3.9 Tussenconclusie
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS385930:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met de enkele overeenkomst tot arbitrage of bindend advies kunnen partijen niet worden geacht volledig afstand te hebben gedaan van de fundamentele beginselen van procesrecht. Gebleken is namelijk dat deze fundamentele rechten in principe ook van toepassing zijn in deze procedures. Wel geldt dat de bescherming die deze beginselen bieden in sommige gevallen minder vergaand is dan die in het kader van de overheidsrechtspraak.
Partijen hebben in het kader van arbitrage en bindend advies duidelijk meer vrijheid om bij expliciete overeenkomst fundamentele rechten buiten toepassing te verklaren. Zo is het voor hen mogelijk een vertrouwelijke behandeling overeen te komen, af te spreken dat de procedure volledig schriftelijk zal verlopen en lange termijnen voor de behandeling vast te stellen. In het kader van het bindend advies kunnen partijen zelfs behandeling overeenkomen door een bindend adviseur die daadwerkelijk partijdig is, ook voordat er sprake is van een geschil. In het kader van de arbitrage kunnen zij, op het moment dat het geschil reeds gerezen is, een arbiter benoemen die de schijn van partijdigheid tegen zich heeft. Ook kunnen zij op dat moment bepalen dat arbiters in het kader van de beoordeling van het bewijsmateriaal eigen onderzoek zullen verrichten.
Een overeenkomst waarbij partijen afspreken dat motivering van de uitspraak van arbiters of bindend adviseurs geheel en al achterwege blijft, kan niet worden geaccepteerd. Wel zou het partijen in een nieuwe Arbitragewet mogelijk gemaakt moeten worden om af te spreken dat een uitspraak niet behoeft te worden gemotiveerd, tenzij een van hen hier binnen een bepaalde termijn om verzoekt. Partijen kunnen het recht op een gelijke behandeling niet bij overeenkomst buiten toepassing verklaren. Ook kunnen zij het recht op hoor en wederhoor niet bij overeenkomst uitsluiten. Zo kunnen zij niet overeenkomen dat er geen gelegenheid zal zijn zich uit te laten over bijvoorbeeld een te verrichten bewijshandeling. Verder is de afspraak, dat arbiters en bindend adviseurs kennis kunnen nemen van bepaalde stukken of inlichtingen die een van beide partijen niet kent, ongeldig. Arbiters en bindend adviseurs moeten in deze gevallen het belang van een voldoende toegang tot rechtspraak bewaken en kunnen daarom ingaan tegen de wensen van partijen.