De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.6:6.3.6 Mondelinge behandeling
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.6
6.3.6 Mondelinge behandeling
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS383491:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met de enkele overeenkomst tot arbitrage doen partijen nog geen afstand van het recht op een mondelinge behandeling. Dit blijkt uit artikel 1039 lid 2 Rv, waarin is bepaald dat het scheidsgerecht, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, aan partijen de gelegenheid geeft tot het geven van een mondelinge toelichting.
Aannemelijk lijkt dat partijen ook in het kader van het bindend advies in principe recht hebben op een mondelinge behandeling.
Partijen zullen echter, anders dan in de overheidsprocedure, wel bij expliciete overeenkomst kunnen afspreken dat geen mondelinge behandeling zal plaatsvinden en dat de procedure geheel schriftelijk zal verlopen. Daarbij geldt wel dat zij voldoende mogelijkheid moeten overhouden om het geschil naar voren te brengen. Eén schriftelijke ronde zal in de meeste gevallen te weinig zijn om de zaak uit de verf te laten komen. Dit betekent dat de procedure door de afspraak om schriftelijk te procederen wellicht duurder wordt. Het belang van een besparing van overheidsmiddelen speelt in geval van arbitrage en bindend advies echter niet.
Door de afspraak dat de procedure geheel schriftelijk zal verlopen kan het zijn dat de procedure wordt vertraagd, zodat de afspraak ook raakt aan het recht op behandeling binnen een redelijke termijn. Zie over de vraag in hoeverre partijen af kunnen wijken van dit beginsel de volgende paragraaf.