Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/506
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Falende klachten over bewijsminimum (unus testis, art. 342 lid 2 Sv) en over toepassing taakstrafverbod (art. 22b Sr). HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 09-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:552
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/01571
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:552, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
Essentie
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Falende klachten over bewijsminimum (unus testis, art. 342 lid 2 Sv) en over toepassing taakstrafverbod (art. 22b Sr). HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
9 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/01571
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 maart 2017, nummer 20/003014-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. De verdachte is bij arrest van 1 maart 2017 door het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.