Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/810
Caribische zaak (Sint Maarten). Grensbepaling door rechter op voet art. 5:47 BWSM en art. 5:47 BW; vereiste van ‘onzekere grens’.
HR 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1438
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/00560
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1438, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:342, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2015
- Wetingang
Art. 5:47 BW; art. 5:47 BW Sint Maarten
Essentie
Caribische zaak (Sint Maarten). Grensbepaling door rechter op voet art. 5:47 BWSM en art. 5:47 BW; vereiste van ‘onzekere grens’.
Art. 5:47 lid 1 BWSM bepaalt dat indien de loop van de grens tussen twee erven onzeker is, ieder van de eigenaren te allen tijde kan vorderen dat de rechter de grens bepaalt. Ingevolge het tweede lid geldt in dat geval niet het wettelijk vermoeden dat de bezitter eigenaar is. Er is geen grond deze bepaling die gelijkluidend is aan art. 5:47 BW, anders uit te leggen dan art. 5:47 BW. Voor beide bepalingen geldt dat voor een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.